Afbeelding

Kiekieris

Column

Bram

Ik moet nodig naar de kapper. Het haar hangt tot op mijn schouders. Zestig jaar geleden was dat een statement tegen ‘de burgerlijke maatschappij’ en de regenten met hun opgeschoren achterhoofden. Nu is het een kwestie van uitstel en luiheid, waartegen de lieftalligheid van mijn kapster niet is opgewassen. Mijn blonde krullen zijn verwaterd tot een gordijn van grijs haar. Ik heb laatst een flesje ‘krulshampoo’ gekocht, maar ik had dat geld net zo goed in een fonds voor het behoud van de dodo kunnen storten. Onbegonnen werk. Op Bru had ik vroeger een kapper, hij is later in de uienhandel gegaan, die rekenraadsels opgaf, en bij zijn laatste knipje de oplossing gaf. Elke keer dacht ik hem te slim af te zijn, maar dan had ik telkens weer buiten de waard gerekend. Ik moest voor een knipbeurt een gulden betalen. Misschien zeventig cent. Ik weet het nu niet meer. Zijn achternaam ook niet. Op Bru heette hij gewoon ‘Bram de kapper’. Het leven was nog heerlijk gewoon…

Peter Noordermeer

Meer nieuws