Jan Greijn
Jan Greijn

Bijvangst

Column

Tuinboon

We stonden met z’n allen rond de bak met tuinbonen. Een luidruchtige Rotterdammer had ze ontdekt. Verse tuinbonen bij de groenteboer. De jongere winkelbezoekers en de heel jonge kenden de tuinbonen niet. Nooit gegeten, of misschien onbewust. Hoe kook je die dan, zo’n hele tuinboon? Je moet ze eerst uit de peul halen, ritsen. Krijg je allemaal kleine tuinboontjes. 12 minuten koken, beetje bonenkruid er bij, of wat spekjes, klaar.

Het werd een hele bedoening. De vrouw van de groenteboer droeg ook een steentje bij. Van twee kilo hou je zo’n 400 tot 500 gram boontjes over. Ze had het nog even opgezocht. Maar hoe smaken die dingen dan? Mijn bijdrage aan de discussie was: “Als tuinbonen”. Maar dat leverde alleen een paar minzame glimlachjes op.

Je kunt het toch niet een vergeten groente noemen, de tuinboon. Maar het is opmerkelijk dat de jonge medemens toch met een wat beperktere blik naar het voedsel kijkt. Een andere, moderne blik, excuus. In Zeeland is zeekraal en lamsoor natuurlijk wel bekend. Bij de aanschaf van asperges, alweer een paar jaar geleden, vertelde de verkoopster dat ze bezoekende randstedelingen - hun leeftijd gaf ze er niet bij - aanraadde om bij de asperges wat lamsoor te serveren, waarop prompt het antwoord kwam: “Maar wij zijn vegetarisch, wij eten geen lam.”

Vegetarisch eten is overigens nog niet echt ingeburgerd op het Zeeuwse land. Hoewel de plaatselijke supermarkten een steeds ruimer assortiment aan niet-vlees presenteren. Maar dat zal toch voornamelijk zijn ingegeven door vakantievierende stedelingen, die iets vaker de kans krijgen om te wennen aan eigentijdsere etenswaren. Ook daar valt kloof tussen platteland en stad te bespeuren. De stad sluipt luidruchtig het stille platteland binnen en de middenstanders juichen.

Jan Greijn

Meer nieuws