Afbeelding

Plannen voor een slachthuis in Zierikzee

Column

Onze archieven liggen vol met plannen. De meeste zijn doorgegaan, maar andere kwamen niet verder dan het papier. Dat is al eeuwenlang geduldig. De plannen voor een openbaar slachthuis in Zierikzee laten zien dat geduld een schone zaak is.

Meer dan een eeuw geleden rezen er in Zierikzee en elders plannen om het slachten van vee op een betere wijze te laten uitvoeren. In 1903 werd die kwestie bekeken door de Gezondheidscommissie die in dat jaar was gestart. Die werd bemand door deskundigen en was actief op Schouwen-Duiveland en Sint Philipsland om de openbare gezondheid te bewaken. De commissie was vooral een adviesorgaan voor de gemeentebesturen.

Deze commissie kreeg het verzoek van Burgemeester en Wethouders van Zierikzee de kwestie van het slachten van vee te bekijken met het oog op de volksgezondheid. Op 27 november 1903 zond de commissie een uitvoerig rapport toe aan het gemeentebestuur. Ze had onderzoek gedaan in alle slachthuizen in de stad. Dat waren er negen en wel van de gebroeders Willemse, S.A. Frenk, L. Horneman, J.G. Simmers, A. Schell (Hem), A. Schell (Hoeltje), J. Gloude, L. Beye en P.C. de Bie. De slachthuizen van de eerste vijf bevonden zich in de Hem. Gloude had zijn slachthuis aan de Zevengetijstraat, Beije aan de Balie en De Bie aan de Sint Domusstraat. Assistentie bij het onderzoek was gegeven door J.P.L. Goemans, de rijks- en provinciale veearts in Zierikzee en de inspecteur van de Volksgezondheid, W. van Boven.

Met diverse slachthuizen was het nodige aan de hand. Zo was die van de broers Willemse een lage ruimte, die tevens werd gebruikt als veestal waardoor er ook mest lag. Ook bij Beije en De Bie was de slachtplaats tevens stal. Dat was ook het geval bij Horneman maar die had een houten wand geplaatst. Bij Schell aan de Hem betrof dat een stenen muur. Bij zes van de negen slachtplaatsen was het slecht of onvoldoende gesteld met de reinheid. Positief was bij allemaal dat het inkijken vanaf de straat niet mogelijk was. De eindconclusie van de commissie was dat alle slachthuizen voor hun doel ongeschikt waren. Bovendien waren er klachten over stankoverlast waardoor het gebruik van de tuinen van de huizen aan de achterzijde van de Hem onmogelijk was.

De commissie stelde dat de enige goede oplossing was de bouw van een slachthuis door de gemeente, die tevens de exploitatie op zich moest nemen. Daarvoor was al eerder gepleit door anderen. De gemeente aarzelde en het duurde tot 1905 voordat een volgende stap werd gezet in het maken van plannen. Gemeentebouwmeester J. Grootenhuis maakte een ontwerp voor de bouw van het slachthuis of abattoir met een woning voor de directeur. De locatie was een onbebouwd perceel aan de westelijke zijde van de Weststraat noordzijde waarop thans de woningen 30-46 staan.

Tot uitvoering van de plannen kwam het niet, vooral vanwege de kosten. Gemeentebouwmeester Grootenhuis wees erop dat de investering niet rendabel was vanwege het te geringe aantal slachtingen. Beter was het verbetering te brengen door het stellen van strengere eisen aan de slachthuizen. Ook was er de tegenzin van de slagers. Zij bleven veel liever baas in eigen (slacht)huis. Wel ging de gemeente in 1928 over tot de bouw van een noodslachtplaats aan de Hem, dichtbij de slachthuizen waarvan de gevels herinneren aan de vroegere bestemming.

De plannen bleven rusten in het archief van de Gemeente Zierikzee en dat doen ze tot op de huidige dag om te laten zien dat al heel lang wordt gewaakt over het welzijn van mens en dier.

Meer nieuws