Afbeelding

A.W. van der Halen spoorloos verdwenen in 1823

Column

Tweehonderd jaar geleden was dit het gesprek van de dag: Van der Halen is spoorloos verdwenen! Deze notaris, tevens penningmeester van het Waterschap Schouwen, was een bekend man in heel Schouwen-Duiveland en omgeving. Wat was er aan de hand?

Albertus Willem van der Halen was in 1823 57 jaar oud. Dankzij het na zijn vlucht verspreide signalement weten we hoe hij eruit zag. Van der Halen was klein van postuur en zeer dik. Hij had een korte hals en kleine handen. Andere kenmerken waren zijn schelle stem en dat hij rap van tong was. Van der Halen was kortademig, liep met korte stappen en had af en toe aanvallen van jicht. De reden van zijn verdwijning was snel bekend, mede omdat er al langere tijd geruchten over hem gingen.

Bij de controle van zijn kas als penningmeester van het Waterschap Schouwen bleek er een kolossaal tekort te zijn. Van der Halen vervulde de functies van secretaris en penningmeester sinds 1791. In het voorafgaande jaar was hij notaris geworden. Even na 1800 was Van der Halens ster begonnen te rijzen als lid van de stadsraad. Het tekort in de waterschapskas bedroeg 31.599 gulden. Was Van der Halen erin geslaagd dit verborgen te houden, nu kwam het uit. Hij was niet in staat dit tekort te verklaren en zoveel was duidelijk dat een groot deel van dit bedrag in eigen zak was verdwenen.

De officier van justitie in Zierikzee, mr. J.C. Kroef, vaardigde een opsporingsbevel uit met een signalement van Van der Halen dat breed verspreid werd. Daaruit weten we hoe hij gewoonlijk gekleed was, in een lange blauwe jas met daaronder een zwart vest met lange mouwen, een broek en laarzen. Daarover een grijs-gele jas met kragen. De pogingen om hem te ontdekken, waren vruchteloos. Achteraf bleek hij naar ’s-Gravendeel te zijn gegaan waar hij onderdook bij zijn zwager. Om ontdekking te voorkomen, liep hij twee jaar in vrouwenkleren. Toen het te heet onder de voeten werd, vluchtte hij naar het Duitse Bentheim. Hij vestigde zich in Veldhausen, net over de grens, later gevolgd door zijn echtgenote Magdalena de Jonge. Bij verstek werd Van der Halen veroordeeld.

Meteen na de vlucht had het waterschapsbestuur Van der Halen geschorst in zijn functies. Vanzelfsprekend werd verhaal gehaald op zijn eigendommen. Op 12 augustus 1823 vond in Hotel van Oppen aan de Verrenieuwstraat de openbare verkoop plaats van het grote woonhuis, dat gelegen was aan de oostzijde van de Koraalstraat, op de hoek van de Minderbroederstraat, met een koetshuis. Ook werden geveild het woon- en pakhuis aan diezelfde Minderbroederstraat, met de tuinen, bekend onder de naam de Fortuin, diverse percelen grond, aandelen in meestoven en tienden. Bijna alles werd verkocht, het grote woonhuis niet.

Het resultaat was dat slechts 4.600 gulden door het Waterschap kon worden geïnd. Het uiteindelijke tekort kwam daarmee op 27.000 gulden. Voor hetzelfde bedrag werd een lening aangegaan, die in elf jaar werd afgelost. Om de rente en aflossing op te brengen, kregen de eigenaren van de gronden een verhoging van hun aanslag met 48 cent per hectare.

Van der Halen overleed in 1839 te Veldhausen, anderhalf jaar na zijn echtgenote, Magdalena de Jonge. In die laatste periode had hij veel steun aan zijn dochter Clara Henriette. Zij huwde de predikant Gerhard Bruna. Het zijn de overgrootouders van Dick Bruna, de geestelijke vader van Nijntje. De zaak Van der Halen is terug te lezen in de Kroniek van het land van de zeemeermin – 2018 in een artikel door Frits van Riel.

Meer nieuws