Jan Greijn
Jan Greijn

Bijvangst

Column

Tijdens het schoonmaken van de spruitjes drong zich de vraag op wat het verschil is tussen spruitjes schoonmaken in een dorp of in een stad? Ik snee al denkend bijna in mijn vinger toen een meeuw tegen het keukenraam

dreigde te vliegen. De in een auto passerende visser zag ‘t ook. Hij knikte uitdrukkingsloos. Hij zal aan de iets te stevige wind hebben gedacht die het plaatsen van de kreeftenfuiken belemmerde.

Maken ze in een stad nog spruitjes schoon, kopen ze die niet geschild? Ik koop ze ook geschild, als er geen ongeschilde zijn, en schil ze dan toch.

Ik ben hybride - zo heet dat, geloof ik - ik ben deels dorps-, deels stadsmens. Ik zie de kloof waarover nu al maanden wordt gesproken helder, ik sta er middenin. En ik ben eigenlijk toeschouwer, die rol bevalt me al mijn hele leven.

Het beeld is dat de stadsmens neerkijkt en dat de plattelander omhoog kijkt. Zonder elkaar te zien. Ze koesteren hun vooroordeel, dat zoals vaak niet gebaseerd is op eigen ervaring. En natuurlijk klopt het vooroordeel soms. Zoals dat Amerikanen hard en hoogmoedig praten. En Brabanders alleen met gezelligheid bezig zouden zijn; en Zeeuwen zunig.

Terug naar de spruitjes. Die schil je - of niet - met uitzicht op de horizon óf kijkend op een blinde muur, vijf hoog. Je aandacht verslapt omdat een dorpsgenote langsfietst met hond. Of omdat tramlijn 3 gierend om de bocht komt en moet remmen voor een pizzakoerier.

Straks zijn de spruitjes klaar, met spekjes en wat nootmuskaat er overheen. Gekookte aardappelen met stooflap, drie uur gesudderd. Groentensoepje vooraf. En je bent blij dat je disgenote honger heeft en geniet, of je nou dorps of stads bent, of beide.

Jan Greijn

Meer nieuws