Afbeelding

Zichtbare herinneringen aan de watersnoodramp

Column

De herdenking van de watersnoodramp van 1953 was veelomvattend en uitgebreid. Zeventig jaar na die dramatische gebeurtenis blijken de herinneringen niet verdwenen, integendeel. Onderdeel van alle aandacht waren nieuwe boeken. Ria Geluk, een van de meest betrokken personen bij deze ramp, was de initiatiefnemer voor een daarvan. Het verscheen onder de titel: Zichtbare herinneringen aan de watersnoodramp van 1 februari 1953. Ria heeft alles wat herinnerd aan de ramp verzameld. Omdat Ria meer een spreekster en doenster dan een auteur is, heeft ze de hulp ingeroepen van Inge Heuff. Zij heeft interviews afgenomen en samen zijn ze verantwoordelijk voor deze publicatie. De Stichting Brouws Museum heeft de uitgave op zich genomen en er een mooi boek van gemaakt. Burgemeester Jack Chr. van der Hoek schreef het voorwoord.

In vijftien hoofdstukken wordt de lezer meegenomen over Schouwen-Duiveland langs alle zaken die visueel herinneren aan 1953. De dijkdoorbraken worden vastgelegd in de vorm van basaltzuiltjes. Het is een idee van Koos Hage, die als vijfjarig jongetje de ramp in Stavenisse meemaakte. De 27 grote stroomgaten, die in de dijken werden geslagen, worden zichtbaar gemaakt door midden op de nieuwe dijk een dergelijk zuiltje neer te zetten. Uitgangspunt is de door Hage samengestelde atlas van de watersnoodramp. Op het zuiltje staan de datum van de ramp en die van de sluiting van het gat.

Bij de sluiting van de twee grootste dijkgaten werden caissons gebruikt. Een bij de Schelphoek en vier bij Ouwerkerk waarin het Watersnoodmuseum is gevestigd. Ook werden 554 kleinere caissons ingezet waarvan de meeste bij het dichten van de ringdijk rond de Schelphoek. De houten geschenkwoningen ontbreken niet. Er zijn er nog relatief veel, maar slechts weinig in originele staat. Jo Huige-Kik vertelt over haar houten woning waarin zij met haar man Wim woonde op de hoek van de Schuurbeque Boeijestraat en Mulockstraat in Zierikzee. Vanzelfsprekend ontbreken de monumenten voor de slachtoffers niet. Daarover, maar dan over het gehele rampgebied, verscheen al eerder een boek. De rij van monumenten start met die in Dreischor dat een jaar na de ramp werd onthuld. Het grootste is dat bij het Watersnoodmuseum van Gust Romijn, onthuld in 2003.

Bekend werden de stormvloedstenen die in alle op het eiland getroffen plaatsen werden aangebracht. Het was een initiatief van de Vereniging Stad en Lande van Schouwen-Duiveland naar een idee van Frans Beekman. Ze geven de hoogte van het water tijdens de ramp aan. Heel bijzonder zijn de golfjes die een Nieuwerkerker aanbracht op de huizen in zijn dorp en Capelle, dat in 1953 onderdeel was van de Gemeente Nieuwerkerk. Deze roestvrije plaatjes geven eveneens de hoogte van het water aan. Met grote nauwkeurigheid heeft hij dat gedaan met als ijkpunt de waterhoogte bij de Hervormde pastorie aan de Hoge Kerkstraat.

De ramp liet littekens na in het landschap. Het zijn nu natuurgebieden. Dirk Fluijt, oud-boswachter, vertelt over de grote variatie aan planten, bomen en struiken. Ook straatnamen herinneren aan de ramp. Waarom heeft Scharendijke een Carlstraat? Zo heette de kroonprins van Zweden, een van de landen die te hulp schoten. Vanaf hoofdstuk 10 wordt de tekst begeleid door kaarten waarop per gebied de herinneringen zijn gemarkeerd. Zo doende is het boek ook een gids. Het verloop van de ramp wordt erin belicht met flitsen uit de geschiedenis van het gebied, teruggaand tot de middeleeuwen. De foto’s maken de herkenning gemakkelijk. Heel attent is dat op de foto’s van gebouwen en panden met stormvloedstenen de plaats ervan is gemarkeerd met een vierkantje. Een compliment voor de vormgever!

Huib Uil

Meer nieuws