Afbeelding

De afschaffing van de tolheffing op de Zeelandbrug, 31 december 1992

Column

Dertig jaar geleden werd de Zeelandbrug tolvrij. Jarenlang was erom gevraagd, gebedeld, gesmeekt. Eindelijk was het dan zo ver. Voortaan hoefden de bewoners van Schouwen-Duiveland niet meer te betalen om naar de rest van hun eigen provincie te gaan.

De Zeelandbrug werd in 1965 in gebruik genomen door koningin Juliana. Het was een initiatief van de provincie Zeeland. Schouwen-Duiveland kreeg weliswaar in datzelfde jaar een vaste verbinding richting Holland via de Grevelingendam, maar daarmee was het isolement naar Zeeland nog overeind. Een brug zou een belangrijke verbetering betekenen waardoor de provinciale stoombootdienst, de veerverbinding Zierikzee – Val – Katseveer, kon vervallen. Om de bouw te financieren zou tol worden geheven. Dat was billijk want ook voor het overvaren werd betaald.

De bouwkosten van de brug bedroegen 83 miljoen gulden. Volgens de prognoses zou dat bedrag in 1978 via de tolheffing terugverdiend zijn. Maar ook na dat jaar bleef de heffing bestaan. Dat dit zo lang duurde, was een gevolg van de tegenvallende verkeersaantallen. Bovendien bleek het onderhoud veel duurder. Dat kwam ook omdat de Oosterschelde niet zoet werd zoals aanvankelijk gepland, iets waarmee geen rekening was gehouden. Het beton moest extra behandeld worden. Het gevolg was dat de afschaffing van de tol steeds weer werd uitgesteld. Bovendien was het tolgeld in de loop van de jaren opgetrokken van een rijksdaalder naar vijf gulden. De frustratie op Schouwen-Duiveland groeide.

Toen in 1989 nog geen uitzicht kwam op een tolvrije Zeelandbrug, werd de strijdlust opgewekt. Rode stickers met daarop het jaar ‘1991 Zeelandbrug tolvrij’ waren overal te zien. Het was een idee van G.A.M. Cobussen, raadslid van Middenschouwen. De burgemeester van Zierikzee, Asselbergs, verklaarde ‘Middelburg’ de oorlog. A. Bergshoeff, burgemeester van Duiveland, was de woordvoerder namens de zes gemeenten op Schouwen-Duiveland. De rode sticker kreeg een opvolger in een gele. H.C. Stevense uit Bruinisse gaf het provinciaal bestuur een gele kaart. Dit keer kreeg de sticker de tekst: ‘Schouwen-Duiveland wil in 1991 de Zeelandbrug tolvrij!’. De aftrap van deze stickeractie begon in maart 1990 toen vijf burgemeesters van het eiland ze gingen uitdelen aan passanten van de brug. Stevense hield rekening met een rode kaart. ‘Zodat Schouwen nog rooier wordt dan het Kremlin’. Het blokkeren van de brug was ook nog een optie.

Op 27 september 1990 namen alle gemeenteraden op Schouwen-Duiveland een motie aan waarin Provinciale Staten werden opgeroepen om met ingang van 1991 de brug tolvrij te maken. Burgemeester Asselbergs had al een nieuwe zinspreuk voor de provincie bedacht: Luctor et submergo – Ik worstel en ga ten onder. Uiteindelijk kwam in 1990 uit de bus dat de tol met ingang van 1993 zou worden afgeschaft. Een krappe meerderheid van Provinciale staten wees daarmee een voorstel van Gedeputeerde Staten om tot 2000 tol te heffen af. Bovendien kregen frequente gebruikers een gereduceerd tarief.

Maar op het provinciehuis bleken geen al te beste rekenaars te zitten. Het gevolg was dat het besluit een jaar later werd ingetrokken. Nu werd 1997 als nieuwe datum genoemd. Groot was de woede over zoveel geklungel. Met enige creativiteit werd het echter alsnog geregeld dat in 1993 de brug tolvrij zou zijn. Op 31 december 1992 was het zover. Was koningin Juliana de eerste die op 15 december 1965 een tolkaartje kocht bij de opening van de brug; het laatste kaartje werd gekocht door T.A. Vogel, waarnemend burgemeester van Kortgene. Dat de burgemeesters van Schouwen-Duiveland hiervoor niet werden uitgenodigd, bracht nog eenmaal burgemeester Asselbergs in het geweer. Hij noemde het ‘een beetje kinderachtig’.

Huib Uil

Meer nieuws