Afbeelding

De hoeden- en pettenwinkel van Henning

Column

Neem de proef en vraag aan de wat oudere Schouwen-Duivelanders naar de winkel van Henning. Vast komt, met wat aarzelingen, het goede antwoord: o ja, de winkel in hoeden en petten op de Dam in Zierikzee. Vijftig jaar geleden, eind 1972, sloot deze alom vermaarde zaak. Daarmee kwam een einde aan een traditie die bijna anderhalve eeuw omvatte.

De laatste eigenaar wist het precies en het is correct: in 1823 startte de zaak. Volgens hem was het de zoon van een uit Denemarken afkomstige immigrant die hier begon. Dat zal dan, zo wijst onderzoek uit, een kleinzoon moeten zijn. Deze laatste, Johannes Coenraad Henning, was geboren in Bergen op Zoom, trouwde in Vlissingen en was daar en in Middelburg winkelier in hoeden. Zijn zoon Lambertus Josephus Henning (Vlissingen 1798-Zierikzee 1877) vestigde zich als hoedenmaker in Zierikzee. Korte tijd werd hij bijgestaan door zijn vader in de winkel aan het Havenplein, later aan het eind van het Visslop, nu Visstraat. De aanvankelijk bedachte naam ‘in den Brabantschen Hoedenwinkel’ liet hij al snel varen. Na een lastige start ging het later beter.

Zijn zoon Cornelis Henning (1832-1918) begon een hoeden- en pettenwinkel aan de Dam 11, toen wijk D nummer 364. Hij maakte zelf petten en trok klanten uit heel het eiland en ook wel van elders. ‘Een pet van Henning’ werd een begrip. Hoeden en petten waren een onmisbaar onderdeel van de kleding en geen man ging ongedekt het huis uit en geen leerling zonder pet naar school. De oudste zoon, weer een Lambertus Josephus (1863-1918), werd ook hoeden- en pettenmaker en nam in 1895 de zaak van zijn vader over. Acht jaar later betrok hij het naastgelegen pand Dam 13 waarin voorheen een bakkerij was gevestigd. Ondertussen waren ook andere leden van de familie Henning in dezelfde branche werkzaam. Onze Lambertus Josephus is waarschijnlijk de meest succesvolle geweest. Bij zijn vroegtijdig overlijden liet hij bijna honderdduizend gulden na, vooral belegd in obligaties en effecten.

De weduwe, Maria C.F. Henning-Nordlohne, zette de zaak voort en haar veertienjarige zoon Johannes Hendrikus Bernardus Henning (1904-1992) werd daarbij ingeschakeld. Het assortiment werd op bescheiden wijze uitgebreid met kleding voor de mannen en zaken zoals bretels, maar hoeden en petten bleven de hoofdzaak. In 1925 werd het interieur van de winkel verbouwd en vernieuwd. Johan Henning trouwde in 1929 met Lies Appels. Na haar overlijden in 1943 hertrouwde Johan met Mina Vroegh, die hij tijdens de evacuatie in 1944/1945 in Den Haag had leren kennen.

De familie Henning was rooms-katholiek en zeer meelevend. Cornelis Henning was in 1915 vijftig jaar lid van het parochiaal armbestuur waarvan in de laatste periode voorzitter. Zoon Lambertus was penningmeester van de rooms-katholieke middenstandsvereniging De Hanze. Een poging in 1917 om hem in de gemeenteraad te kiezen zodat ook de katholieken daarin (weer) vertegenwoordigd zouden zijn, mislukte. Johan had evenals zijn vader muzikale talenten en was 44 jaar organist in de rooms-katholieke kerk. De oudste en jongste broer van Johan werden priester en klommen op tot hoge posities. De zus van Johan, Maria A. Henning, was veertig jaar onderwijzeres aan de rooms-katholieke school in Zierikzee. Zij en haar opa kregen de pauselijke onderscheiding ‘Pro Ecclesia et Pontifice’ (voor Kerk en Paus).

In de jaren zestig en zeventig werd het dragen van hoeden en petten snel minder. Het gevolg was dat het stiller werd in de winkel. De tijd was gekomen om te stoppen, ook al vanwege de leeftijd. In 1972 verhuisde het echtpaar Henning naar een woning in de wijk Malta.

Meer nieuws