Afbeelding

Een nieuwe christelijke school te Zierikzee in 1922

Column

Vrijdag 15 december 1922 was een hoogtijdag voor de kinderen van de christelijke lagere school in Zierikzee. Hun schooldag begon in het oude schoolgebouw aan het Havenplein. In optocht gingen ze naar hun nieuwe school aan het Vrije. Voor hen en het onderwijzend personeel was het een grote vooruitgang. De dag tevoren was in de Concertzaal een bijeenkomst belegd om de opening van de school te vieren.

De Concertzaal zat bomvol. De bijeenkomst werd geleid door de voorzitter van het schoolbestuur, de gereformeerde predikant ds. C.J. Wielenga. Met het vreugdevolle eerste vers van Psalm 75 werd begonnen: ‘U alleen, U loven wij: ja, wij loven U, o Heer; want Uw naam, zo rijk van eer, is tot onze vreugd nabij; dies vertelt men in ons land, al de wond’ren Uwer hand’. Ds. Wielenga deed een gebed en las een gedeelte uit het Evangelie van Markus, het tiende hoofdstuk. De woorden van Jezus: ‘Laat de kinderkens tot Mij komen’ waren het onderwerp van zijn toespraak. Het was het motto van de schoolvereniging bij de oprichting in 1867 en dat bleef zo. Een tegeltableau met die voorstelling was in het nieuwe schoolgebouw te vinden en werd herplaatst in de huidige school.

De nieuwe school was in een half jaar tijd gebouwd. Gemeentebouwmeester F. Houdkamp was er de architect van; de aannemers Mosselman en Korteweg uit Ooltgensplaat hadden het gebouwd, met hulp van onderaannemers en Van ’t Veer als opzichter. De bouw- en inrichtingskosten kwamen op 106.000 gulden, fors lager dan de begroting. In de Concertzaal haalde burgemeester Fokker herinneringen op aan de verbazing toen de school in 1868 werd geopend; er waren immers al vijf scholen. Velen dachten dat het nieuwe schooltje wel zou verlopen. Maar van die vijf scholen waren er drie verdwenen en de christelijke school was zodanig gegroeid dat het oude gebouw geheel onvoldoende was. Naast de felicitaties kon de burgemeester het niet laten om te zeggen dat de gemeente liever had gezien dat het nieuwe gebouw er al tien jaar eerder was gekomen. Vanwege de nieuwe onderwijswet van 1920, een uitvloeisel van de onderwijspacificatie, had de gemeente zijn medewerking moeten verlenen door beschikbaarstelling van het bedrag voor de bouw en inrichting. Die medewerking was loyaal verleend want het raadsvoorstel was met algemene stemmen aangenomen.

Het hoofd van de school Sj. de Groot was vanzelfsprekend ook blij en dat gold ook voor zijn voorganger D. Mulder, die zijn vroegere wens eindelijk vervuld zag. In de pauze zongen schoolkinderen een door meester Mulder geschreven lied. De feestelijke bijeenkomst werd afgesloten door de andere dominee in het schoolbestuur, de christelijke gereformeerde predikant S. van der Molen. Hulde werd gebracht aan de twee steunpilaren van de vereniging: penningmeester A. Timmerman Cz. en secretaris W. den Boer. Timmerman had de eerste steen van de nieuwe school gelegd op 19 mei.

Het oude schoolgebouw, dat aan de rechterzijde van de Gasthuiskerk stond, werd verkocht. Het had tevens dienst gedaan als woning van het schoolhoofd en bewaarschool. In 1968 werd de school vernoemd naar jonkheer Johan Louis de Jonge. Hij was de medeoprichter en eerste voorzitter van de schoolvereniging. Halverwege de jaren vijftig bleek dat het gebouw zijn beste tijd had gehad en werd begonnen aan plannen voor nieuwbouw. In 1969/1970 werd de oude school afgebroken en vervangen door het huidige gebouw. Op 20 maart 1970 werd dat geopend en bij die gelegenheid kreeg de school van een lid van de familie De Jonge het geschilderde portret van jhr. J.L. de Jonge aangeboden, samen met de Bijbel die deze had gekregen van het schoolbestuur voor zijn vele verdiensten voor de christelijke school.

Huib Uil

Meer nieuws