Afbeelding

Een welbespraakte rector in 1772

Column

Op 15 september 1772 was het een drukte van belang bij de Waalse kerk in Zierikzee. Deze stond aan de Poststraat, aan de linkerzijde van het Burgerweeshuis. Het gebouw werd gebruikt door de Waalse gemeente waar in het Frans werd gepreekt. Die dag was er geen kerkdienst, maar een bijzondere bijeenkomst.

De leerlingen van de Latijnse school gingen naar binnen, vergezeld van hun ouders. Ook waren er vooraanstaande Zierikzeeënaars bij, zoals leden van het stadsbestuur en de curatoren, de toezichthouders op de Latijnse school. Die laatste stond om de hoek, aan de oostzijde van de Manhuisstraat, met ernaast de woning voor de rector. Latijn was het belangrijkste vak op school. De beheersing ervan was nodig om aan een universiteit te kunnen studeren want de colleges werden in die taal gegeven. Rector was Adam Camphuysen (1740-1773). Zijn vader was rector van de Latijnse school in Doesburg. Camphuysen junior studeerde rechten in Franeker, waar hij vervolgens promoveerde. Twee jaar later, in 1767, woonde Adam nog in die Friese stad toen hij werd benoemd tot rector in Zierikzee. Nog veel te jong overleed hij in 1773.

Op deze jaarlijkse hoogtijdag van de school werden prijzen uitgedeeld aan de beste en ijverigste leerlingen in de vorm van een boek met inscriptie. De leerlingen, die de school verlieten, spraken een rede of, in deftige vorm, een oratie uit over een of ander onderwerp of reciteerden een gedicht, alles in het Latijn. Ook zij ontvingen een boek uit handen van de president van de curatoren. De leerlingen spraken daarna een dankwoord uit, ook weer in het Latijn. Ter geruststelling: de teksten waren nagezien of soms ook wel geschreven door de rector.

Het hoogtepunt van de bijeenkomst was de oratie van de rector. Die belichtte een of ander geleerd onderwerp. Maar in 1772 was dat iets anders. Overal in Nederland werd herdacht hoe tweehonderd jaar eerder de strijd tegen de Spaanse koning een wending had genomen. Te beginnen met Brielle hadden diverse steden zich onder het gezag gesteld van de prins van Oranje. Ook Zierikzee had dat gedaan in 1572 en daarin had de Zierikzeeënaar Lieven Janszoon Kaarsemaker een grote rol gespeeld. Die enerverende gebeurtenissen werden door rector Camphuysen uitvoerig uit de doeken gedaan.

In zijn lange redevoering schilderde Camphuysen Kaarsemaker als een van de belangrijkste mannen van zijn tijd. Tal van Griekse geleerden, helden en anderen werden erbij gehaald en geciteerd. Op meeslepende wijze betrok de rector zijn toehoorders in de spannende tijd van 1572 en hoe Kaarsemaker pal had gestaan voor de belangen van Zierikzee en zijn inwoners. Camphuysen besefte zijn beperkingen ten aanzien van de verdiensten van Kaarsemaker: ‘Indien ik met honderd tongen, en met even zo vele monden bedeeld was, zou ik me nog nauwlyks in staat kennen, om dien yver, die zorgen en werkzaamheit te vermelden’. Dat gold ook de beschikbare tijd: ‘ik zou ten minsten tienmalen de zandlooper moeten keeren, indien ik die alle wilde vermelden. Camphuysen richtte zich vervolgens tot de schooljeugd. Voor hen was Kaarsemaker een voorbeeld om na te volgen ‘Dus doende zult gylieden eerlang nuttige leden voor den Staat worden’. Tot slot richtte hij zich tot God om Zijn hulp voor zichzelf, de leerlingen en overheden.

Of iedereen in de kerk de rector kon volgen, blijft een vraag. Maar ook zij die geen Latijn kenden, zullen onder de indruk zijn gekomen van Camphuysens welsprekendheid. De oratie verscheen nog hetzelfde jaar in druk bij J. de Kanter en Zoon te Zierikzee. Om meer bekendheid te geven aan de redevoering nam de apotheker Cornelis van der Grijp op zich daarvan een vertaling te maken. Over hem volgende week meer.

Huib Uil

Meer nieuws