Afbeelding

Eduard M.J. Colaço Belmonte (1855-1931?)

Column

Vorige week verscheen de 46e jaargang van de Kroniek van het land van de zeemeermin, het jaarboek van de Vereniging Stad en Lande van Schouwen-Duiveland. In deze nieuwe editie, opnieuw met boeiende en interessante artikelen, is aandacht voor een avontuurlijk man wiens levensweg via Zierikzee liep. De speurtocht naar hem leverde veel onverwachte wendingen op. Eerst een heel korte samenvatting.

Eduard Marie Jacques Colaço Belmonte werd in Den Haag geboren als een buitenechtelijke kind. Eduard groeide op in Rotterdam en koos voor een loopbaan in het leger. In 1881 volgde echter ontslag. Geldgebrek speelde daarin mee en dat zou als een rode draad door zijn leven blijven lopen.

Eduard had een talenknobbel en behaalde de akte Frans. Na enkele baantjes in Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Kampen ging hij naar Engeland om daar les te geven. Ondertussen was hij getrouwd. Het paar kreeg een zoontje. In 1892 werd Eduard Belmonte benoemd als leraar Frans in Zierikzee. Hij was een uitstekend docent en gaf ook Engels. In 1897 ging Eduard wis-, natuur- en werktuigkunde geven. Dat was geen succes en daarom keerde Belmonte vier jaar later terug naar zijn oude vak Frans. Waren er al vele problemen geweest, in 1903 voltrok zich een drama. Bij het schriftelijke eindexamen stopte Belmonte een papiertje toe aan een van de kandidaten. Schorsing volgde en uiteindelijk in 1907 ontslag.

Het gezin keerde terug naar Den Haag; na een faillissement volgde er een echtscheiding. Al snel hertrouwde Eduard Belmonte in Londen, ging weer les geven en kwam via België en Hamburg in Lodz (Polen) terecht. Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog trad hij in Russische krijgsdienst, maakte veldslagen mee, werd gewond, ontsnapte bij herhaling aan de dood en trouwde op de Krim voor de derde keer trouwde. In 1920 keerde Eduard terug naar Lodz waar hij opnieuw leraar werd.

Dankzij het feit dat steeds meer bronnen digitaal toegankelijk zijn, lukte het om veel te achterhalen. Dat Belmonte geen enkele schroom had belangrijke personen te benaderen, was ook in ons voordeel. Het geldgebrek – er is heel wat gesteggeld over zijn wachtgeld – zorgde voor aanvullingen. Het grootste probleem bleef echter dat het me niet lukte de sterfdatum van Eduard Belmonte te achterhalen. Poolse bronnen zijn nog nauwelijks digitaal toegankelijk. Een reis naar Lodz was me te ver en daarom stuurde ik een mail naar de archiefdienst in die stad met de vraag naar de overlijdensdatum. ’s Morgens had ik de mail verzonden in niet zo vloeiend Pools en wat gebeurde er ’s middags? Ik werd opgebeld door een mij onbekende persoon met vragen op het gebied van zijn stamboom. Waar woonde mijn telefonisch contact? In Lodz! Flip Koudenburg is van Nederlandse afkomst maar woont al jaren in Polen. Vanzelfsprekend heb ik hem geholpen en zijn medewerking gevraagd voor Eduards sterfdatum. Flip hielp me aan een foto van Eduards woonhuis in Lodz en aan correct Pools bij het per mail versturen van mijn vragen. Al snel werd duidelijk dat we van het bekende kastje naar de ook in Lodz niet onbekende muur werden gestuurd. Ondanks alle pogingen, ook van Flip, lukte het niet de overlijdensdatum te achterhalen. Daarom staat achter het jaar 1931, waaruit het laatste levensteken is – het gaat om een brief aan professor Pieter Zeeman – een vraagteken.

Het ontbreken van de overlijdensdatum doet echter niets af aan het feit dat de speurtocht naar Eduard Belmonte bijzonder boeiend was. Samen met de andere artikelen heeft de nieuwe Kroniek weer een veelzijdige inhoud. Het jaarboek is gratis voor de leden van Stad en Lande en voor niet-leden verkrijgbaar bij boekhandel De Vries voor € 12,50.

Huib Uil

Meer nieuws