Afbeelding

De begraafplaats in Haamstede

Column

Begraafplaatsen liggen als regel aan de rand van de bebouwde kom. Toch was dat niet altijd het geval. Lang werd er in en rond de kerken begraven. In 1810 werd dat verboden omdat ons land onderdeel werd van het Franse keizerrijk. Maar zodra de Fransen in 1813 vertrokken waren, trok koning Willem I het verbod weer in. Toch werd duidelijk dat het begraven in de kerken om verschillende redenen ongewenst was, vooral uit een oogpunt van gezondheid. Daarom volgde in 1829 opnieuw een verbod om in kerken te begraven. Wel mocht er nog rond de kerken, op de kerkhoven, begraven worden, maar nieuwe begraafplaatsen moesten buiten de bebouwde kom worden aangelegd. Voor gemeenten met meer dan duizend inwoners werd dat een verplichting.

Vele gemeenten hielden het nog lang bij het begraven rond de kerk en een daarvan was Haamstede. Van hogerhand werd aangedrongen op de aanleg van een begraafplaats, maar het gemeentebestuur schoof dit jaar op jaar vooruit. Dat kon omdat er nog ruimte was rond de Hervormde kerk. Bovendien was er geen geld voor de aanleg en een geschikte plaats ontbrak. Dat waren geen sterke argumenten, zo beseften de Haamsteedse bestuurders, maar het was voldoende om de zaak voor zich uit te schuiven.

De Begraafwet van 1869 voerde de druk op. Die ging uit van begraafplaatsen op tenminste vijftig meter buiten de bebouwde kom. Van hogerhand kon dat worden opgelegd. In 1870 was het zover. De geneeskundig inspecteur keurde de bestaande begraafplaats rond de kerk af. Maar zo snel ging het gemeentebestuur niet overstag en baseerde zich daarvoor op het oordeel van de eigen gezondheidscommissie. Die bestond uit de burgemeester en de twee wethouders, waarvan een geneesheer, aangevuld met de tweede plaatselijke dokter. Een kunstgreep was het overnemen van het kerkhof van de Hervormde gemeente door het gemeentebestuur waardoor Haamstede officieel een algemene begraafplaats had.

Maar in 1874 was het dan zover. Ook Haamstede kreeg een begraafplaats even buiten het dorp aan het begin van de Hoge Zoom. De grond werd voor bijna vierhonderd gulden aangekocht van het Burgerlijk armbestuur. Tot dat moment waren de lijken begraven op het kerkhof, in de laatste jaren vooral aan de noordzijde waar de meeste ruimte was. Daar vond op 31 augustus 1874 de laatste begrafenis plaats; het betrof de drie maanden oude Pieternella Slager, dochter van arbeider Nicolaas Slager.

In november vonden de eerste begravingen plaats op de nieuwe locatie. Het ging op 17 en 21 november om de levenloos geboren kinderen van de arbeider Pieter van der Pol en de landbouwer Jacob Lemsom. Op 24 november werd de eerste volwassene begraven: Cornelia de Bruijne, 65 jaar oud, echtgenote van de vrachtrijder Machiel Bakker. Rangen en standen kregen vorm in klassen: een tot en met vijf. In de vierde klasse werd voor het laatst begraven in 1934. Klasse vijf was bestemd voor de lijken van aangespoelde drenkelingen, nadat deze eerst waren overgebracht naar het lijkenhuisje.

In 1938 en 1957 werd de begraafplaats uitgebreid. Het plan voor een nieuwe begraafplaats voor zowel Haamstede en Burgh in de jaren zeventig haalde het niet. Daarentegen werd de bestaande begraafplaats opnieuw uitgebreid en werd in 1981 een aula gebouwd. In 1979 kreeg de begraafplaats een naam: Vredehof.

De bestuurders en rijkste inwoners van Haamstede liggen bij elkaar in de eerste klas. Toch zijn niet de graven van de burgemeesters of wethouders het meest in het oog springend. Dat is het geval met het graf van gemeenteontvanger Simon Bartel Vis en zijn zus. Zij overleden in 1911 en 1925.

Huib Uil

Meer nieuws