H.G. de Bruijne (1894-1937)

Column

De Zierikzeeënaar Henri de Bruijne maakte furore bij de Nederlandse marine. Dat was echter niet op zee, maar in de lucht. Hij was een talentvol man, maar wel eens wat onstuimig en niet terugdeinzend voor uitdagingen.

Henri Guillaume de Bruijne was de een na jongste zoon van Jan A. de Bruijne en Bertha van Heel. Vader De Bruijne, die zijn naam steeds met een y in plaats van het officiële ij schreef, was leraar, later directeur van de Hogere Burgerschool in Zierikzee. Naar die school ging ook Henri. Nog net geen zeventien jaar oud koos hij voor de Marine. In Den Helder werd hij adelborst om tot officier opgeleid te worden aan het Koninklijk Instituut voor de Marine.

Het ging Henri goed af. In 1916 werd hij bevorderd tot adelborst der tweede klasse en een jaar later tot luitenant ter zee derde klasse. Op de foto uit 1918 staat hij in groot tenue. Henri ging zich richten op een nieuw onderdeel van de marine, de luchtvaart. Daarvoor werd hij in 1919 geplaatst bij het vliegkamp De Mol op Texel. Na een korte onderbreking op het instructieschip Schouten, kwam Henri in datzelfde jaar opnieuw in Den Helder terecht, op het vliegkamp De Kooy, bij de Marine Luchtvaartdienst, opgericht in 1917. Dat werd zijn nieuwe bestemming.

In januari 1920 haalde Henri de Bruijne zijn briefbrevet, ondertekend door niemand minder dan H. Colijn, de vroegere minister van oorlog en later minister-president. Colijn deed dat als voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Luchtvaart. Henri was inmiddels bevorderd tot luitenant ter zee tweede klasse. Zijn familie in Zierikzee maakte met Henri’s vliegkunsten kennis in 1920. In november gaf hij een kleine vliegshow en maakte er een landing. Toen hij op 3 augustus 1921 zijn ouders wilde groeten toen die naar Goes verhuisden, ging het echter mis. Hij raakte de macht over het toestel kwijt en het sloeg tegen de grond in de Zuidhoek. Henri knapte vrij snel op, maar zijn gebroken neusbeen was een blijvende herinnering aan het ongeluk. Schade aan zijn loopbaan heeft het hem niet berokkend.

In 1922 vertrok Henri naar Nederlands-Oost-Indië, het huidige Indonesië, waar hij ook in 1918 was geweest. Met twee collega’s en een journalist haalden ze de kranten toen ze veilig met hun marinevliegtuigen de tocht van Tjandjoeng-Priok naar Soerabaja aflegden. In 1926 trouwde Henri, weer teruggekeerd naar Nederland, met de tien jaar jongere Anna Cornelia Pauw. Zij vergezelde Henri naar Indië waar hun oudste dochter werd geboren. Teruggekeerd naar Nederland werd hij in 1932 geplaatst als radioofficier in Soesterberg om de radiodienst van de luchtvaartafdeling te helpen opbouwen. Enige tijd was hij werkzaam bij het Ministerie van Defensie in Den Haag als chef materieel van de Marine Luchtvaartdienst. Daar werd hun tweede kind, een zoon, geboren.

Gewapend met veel kennis en kunde keerde hij naar Indië terug waar hij in 1937 benoemd werd als eerste commandant van de Militaire Luchtvaartdienst in Nederlands-Indië. De Bruijne was het jaar ervoor bevorderd tot kapitein-luitenant ter zee der eerste klasse. Op 12 oktober 1937 kwam een tragisch einde aan zijn leven. Na afloop van oefeningen met de vloot verongelukte zijn zeebommenwerper bij de noordkust van Java. Alle negen inzittenden kwamen om. Het lijk werd geborgen en vier dagen later begraven. De Bruijne was ridder in de orde van Oranje-Nassau met de zwaarden en ridder in de koninklijke orde van Cambodja. Die laatste onderscheiding had hij te danken aan een door hem goed begeleid bezoek van de Franse gouverneur-generaal Pasquier van Indochina. Henri de Bruijne gold als buitengewoon bekwaam en als een van de meest vooraanstaande personen in de Marine.

Huib Uil

Meer nieuws