Cies Meinders
Cies Meinders

Cies Meinders

Column

Mijn hond

Tijdens een meditatie weekeinde kregen we de vraag: waarmee heb je je vanochtend kunnnen verbinden? Mijn antwoord: met een hond.

Toen ik vanochtend vroeg met de opkomende zon langs het Zijpe liep, passeerde mij een hond die aan de lijn liep. Hij keek van opzij vriendelijk naar me op. Hij genoot duidelijk van mijn aanwezigheid. Ik vond dat gelijk een leuke hond met die witte vlekjes op zijn zwarte hoofd. Ik voelde me verbonden met zijn zachte aard. Ik zei tegen de eigenaar die volgde wat een leuke hond”. Ze leek opgelucht. Ze had zich willen verontschuldigen voor haar hond die mij misschien had gestoord in mijn wandelmeditatie. Ik liep namelijk die ochtend extreem langzaam. Om je met zo’n afwijkend tempo op je gemak te voelen heb je een hond nodig. Anders gaan ze maar kijken. Ik heb wel een hond maar die is virtueel. Dat is een hond in mijn hoofd. Die is daar ingestopt toen ik nog kind was. Ze waarschuwden me: “als je die hond weer tegenkomt moet je niet laten merken dat je bang bent, dan gaat die júist bijten”. 

Wat was ik blij met deze aardige hond. Voor het eerst van mijn leven dat ik verbinding voelde met een hond. Dat ik niet bang was, dat ik hem kon zien zoals die was. Zacht en vriendelijk. Wat voelde ik me prettig daar aan het water bij Bruinisse, in de vroege zon, in de frisse buitenlucht. Ik liep te huilen. Zoals je op Schiphol kunt huilen in de aankomsthal. Blij met een teruggekeerde geliefde. Ik voelde me blij met de mensen die in hun huizen lagen te slapen. Ik voelde me zacht en prettig tussen hun huizen. Ik keek met nieuwe ogen. Dat werd me duidelijk doordat ik zo langzaam liep en vaak stil hield. Normaal zie ik wat er mis is. Nu zag ik wat me vreugde gaf, Dat levert verbinding op en dat is wat ik zoek. Ik wil mijn handelen graag in dienst stellen van mijn speurtocht. Ik wil begrip krijgen voor de krachten die mij en de wereld leiden. Ik wil me verbinden met het onzichtbare. Dié ochtend kon ik, dat wat om me heen was, zonder oordeel waarnemen. Mijn blik was vriendelijk. De wereld verscheen niet aan míj, ik deed háár verschijnen. Alsof ik het penseel was en zachtheid mij bewoog. Zachtheid als scheppende kracht. Die ochtend keek ik met mijn hart. Mijn ogen waren naar binnen gezakt en hadden zich in mijn hart te ruste gelegd. In datzelfde weekeinde las en vertaalde ik een gedicht*van Hafiz. 600 jaar geleden geschreven in Perzië. Het komt uit zo’n andere cultuur en toch voel ik me verbonden. Wat blijkt? Als we spreken vanuit ons hart zijn we elkaars gelijken. 

Als je het aankan.

Als je de stilte aankan die valt als het praten stopt, de stilte die de pijn in je hart open en bloot legt, pijn van onherbergzaamheid, van verontrustend-zoet verlangen, dan is dát het moment om te kijken of je kunt horen wat de ogen van je Geliefde je zo graag zeggen

* When you can endure The gift Daniël Ladinsky 1999

Cies Meinders

Meer nieuws