Maand voorwaardelijke celstraf voor woninginbraak en diefstal

De Middelburgse politierechter heeft een 22-jarige man uit Rotterdam voor een woninginbraak in Zierikzee veroordeeld tot een maand voorwaardelijke gevangenisstraf, met een proeftijd van twee jaar. De verdachte bekende op zitting 22 januari 2020 te hebben ingebroken bij zijn (voormalige) pleegouders. Hij stal toen een portemonnee. Met de gestolen pinpas, waarvan hij de pincode wist, nam hij bij verschillende banken bedragen op, in totaal 1000 euro. ,,Ik kan me er weinig van herinneren. Ik weet wel dat de politie ineens voor mijn huis stond. Ik heb het gewoon gedaan.” Bij de transacties was hij ook goed te zien op de camerabeelden van de banken.

De verdachte verkeerde destijds zwaar onder invloed van verdovende middelen en zat in een slechte periode. Hij werd voor geweldsdelicten veroordeeld tot twee jaar gevangenisstraf. In mei van dit jaar kwam hij vrij. Hij zei tijdens zijn detentie te zijn afgekickt. ,,Ik rook alleen nog af en toe een jointje.” De schuld met zijn pleegouders is vereffend. In Rotterdam woont hij in een huis met beschermd wonen. Hij vertelde werk te hebben gevonden in de haven. De officier van justitie had de indruk dat het de goede kant met hem opgaat. Hij eiste de straf, die de politierechter de Rotterdammer oplegde. Hij liet meewegen dat de woninginbraak had meegenomen kunnen worden in de strafmaat van de geweldsdelicten, die in dezelfde periode waren gepleegd. De woninginbraak zou in eerste instantie behandeld worden door de rechtbank, maar die wees na beraad de strafzaak door naar de politierechter.