Afbeelding

Oproer in Zierikzee op 11 juli 1672

Algemeen

In 1672, toen ons land aan alle zijden werd aangevallen, werd de roep om een krachtige leider steeds meer gehoord. De beweging om prins Willem van Oranje, 22 jaar oud, stadhouder te maken, werd steeds krachtiger. In Holland en Zeeland, waar gevreesd werd voor een inval van het sterke Franse leger, werd naar hem uitgezien. Hij moest niet alleen stadhouder worden, maar ook kapitein-generaal en admiraal-generaal, en daarmee opperbevelhebber over het leger en de vloot. In veel steden ontstonden oproeren om dat te bewerkstelligen.

In Zierikzee werd het ook onrustig. Op 1 juli was dat het geval. Het waren de kapiteins, luitenants en vaandragers van de burgerwacht, aangevuld met de dekens van enkele gilden, die zich de tolk maakten van de bevolking. Ze verzochten inzage van de staatszaken die in de raad behandeld werden en wilden dat vier van hen voortaan de raadsvergaderingen zouden bijwonen om advies te geven. Het stadsbestuur, dat wilde meewerken aan de benoeming van de prins tot stadhouder, kon deze oppositie nog afwenden door nader overleg toe te zeggen.

Op donderdag 7 juli, om zeven uur ’s morgens, vond een wapenschouw plaats van de burgerwacht. De leden van het stadsbestuur waren daarbij aanwezig. Het was een demonstratie om te laten zien hoe Zierikzee zich had voorbereid op een mogelijke aanval van de vijand. Maar de onrust werd er niet mee weggenomen. Elders op het eiland leek het rustig te blijven. Alleen in Oosterland was sprake van een oproer maar veel betekende dat niet. Alle aandacht richtte zich op Zierikzee, want die stad had zitting in de Staten van Zeeland en was daarmee bij machte de prins de waardigheid van zijn voorouders op te dragen.

Op maandagmorgen 11 juli 1672 kwam de vroedschap van de stad opnieuw bijeen in de raadzaal van het stadhuis. Tegelijkertijd vulde de straat zich met boeren en vissers. Die laatsten konden vanwege het oorlogsgevaar niet uitvaren. Ze hadden stenen, stokken en wapens bij zich. Ze vielen het stadhuis aan en begonnen de ramen in te slaan. Noch de burgemeester noch een van de raadsleden slaagde erin de menigte tot rust te brengen. Het forceren van de stadhuisdeuren lukte niet, niettemin liep de spanning bij de stadsbestuurders op. Moesten zij voor hun leven vrezen? Op dat moment vergaderde de krijgsraad van de burgerwacht in het stadhuis. De burgemeester ging erheen en verzocht de burgerwacht op te roepen. Twee of drie compagnieën wisten door hun machtsvertoon de menigte tot bedaren te brengen waarop ze uiteen gingen. Maar elders in de stad lieten zij zich opnieuw horen.

De vroedschap was er danig van onder de indruk en besloot de brede raad bij elkaar te roepen. Dat was sinds decennia niet gebeurd. Die middag zat de raadzaal vol. Bij het begin werd de eed van trouw afgenomen van de kapiteins en de dekens die de vergadering bijwoonden. Op verzoek van het stadsbestuur waren ook twee predikanten aanwezig. Zij hadden het vertrouwen van de bevolking, wisten wat onder hen leefde en konden een kalmerende invloed hebben. Het zal door hun invloed zijn geweest dat besloten werd de septembermarkt niet te laten doorgaan. Ook werd de vastenmarkt afgeschaft. Dergelijke uitgaansdagen waren ongepast in deze tijden. De kapiteins en dekens legden een lijst van elf punten voor. Het belangrijkste was het besluit om de prins te benoemen tot stadhouder en kapitein- en admiraal-generaal. Alle elf punten werden geslikt en een viertal ging op weg naar de prins om hem in kennis te stellen van het besluit. Daarmee werden de gemoederen gekalmeerd.

Huib Uil

Meer nieuws