Afbeelding

Lieven Jansse Kaersemaker een legende

Column

Op 16-18 juli 1872 werd in Zierikzee op grootse wijze herdacht hoe driehonderd jaar eerder, in 1572, de oorlog tegen de Spaanse koning een ongedachte wending kreeg. Ook Zierikzee had zich in dat gedenkwaardige jaar aan de zijde van de prins van Oranje geschaard. Dat feit werd herdacht met versierde straten en huizen, feestredes, optochten, muzikale optredens en vuurwerk.

Om de achtergrond van de gebeurtenissen te belichten nam de Zierikzeese hoofdonderwijzer J.Th. Oosterman (1834-1909) de pen ter hand. In de voorafgaande maand juni verscheen bij uitgever S. Ochtman Jz ‘De Zierikzeesche Vrijheidsdag. Historische schets der gebeurtenissen te Zierikzee en in Schouwen en Duiveland van 1572-1576’. Het boekje was te koop tegen 40 cent. De auteur bediende zich op het titelblad van zijn pseudoniem: Werther. Hij had faam opgebouwd als auteur over actuele kwesties. Geholpen door zijn enorme bibliotheek behandelde Werther de gebeurtenissen tot en met het beleg van Zierikzee.

De uitgave zou een waardevolle bijdrage aan het feest zijn geweest, ware het niet dat Werther de activiteiten van de grote man die een vooraanstaande rol speelde bij de overgang van Zierikzee in 1572 in grote twijfel trok. Hij noemde die daden een ‘legende’. Hoe Oosterman ook in zijn boeken had gespeurd, hij had Kaarsemakers naam niet kunnen vinden. Weliswaar was hij door Joh. de Kanter Philz. genoemd in zijn ‘Chronyk van Zierikzee’, maar dat was ‘zoo hard gekleurd’ dat Oosterman ‘als gemoedelijk betrachter van de eenvoudige historische waarheid’ dat niet had overgenomen.

Was Kaarsemakers aandeel in de vrijheidsstrijd inderdaad een legende? Hem was een prominente plaats toegedacht in de historische optocht op 16 juli. Direct na de verschijning verscheen in de Zierikzeesche Nieuwsbode een verontwaardigde reactie van de Zeeuwse historiekenner J. van der Baan uit Wolphaartsdijk. Deze in Zierikzee geboren oud-onderwijzer somde alle literatuur op waarin Kaarsemakers daden naar voren kwamen. In het historische vakblad ‘De Navorscher’ herhaalde Van der Baan zijn waarschuwing tegen Werthers brochure. Liet Oosterman deze kritiek onweersproken, hij deed dat niet met het ingezonden stuk van een anonymus die hem eveneens aanviel. Hij deed het op felle toon: ‘doch wat betreft het verlossen van Zierikzee van de Spanjaarden, dat heeft hij net zoo min gedaan als gij of ik’. Tien dagen voor het feest mengde mr. J.P.N. Ermerins, gemeentesecretaris van Zierikzee, zich in het debat. Graag speurde hij in het stadsarchief en onder meer daaruit haalde hij alles aan wat over Kaarsemaker te vinden was. Zijn conclusie: Kaarsemakers activiteiten waren geen legende.

Oosterman alias Werther moet door alle kritiek tot bezinning zijn gekomen. Al zijn werk moet hij ter zijde hebben gelegd en opnieuw nam hij de pen ter hand. Vijf dagen voor het feest verscheen een nieuwe brochure van Werther: ‘Het leven en de daden van mr. Lieven Jansz. Kaarsemaker uit de bestaande bronnen geput en voornamelijk het werk van Mr. A.J. de Ruever naverteld’. Uitgever was opnieuw S. Ochtman Jz. en tegen 25 cent kon iedereen Kaarsemakers daden nalezen. Werthers verweer dat hij ermee ‘een heel vreemd figuur’ maakte, legde hij naast zich neer en wilde aantonen dat hij Kaarsemakers bestaan niet had willen loochenen. Zo kon Kaarsemaker zijn plaats in de historische optocht alsnog innemen.

Het gaf de dominee van Sirjansland, W.N. Wolterink, die graag ook over die tijd schreef, aanleiding in de landelijke krant ‘Het Vaderland’ uitvoerig verslag te doen van de Zierikzeese feesten en Werthers brochures. Werther had in zijn laatste brochure een historische studie over Kaarsemaker in het vooruitzicht gesteld. Maar verschenen is die nooit. Voor Oosterman waren er geen vervelende gevolgen voor zijn uitglijder. In 1879 werd hij vereerd met het lidmaatschap van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde.

Huib Uil

Meer nieuws