Afbeelding

Oorlogsdreiging in 1914

Column

De oorlog in Oekraïne heeft er ons opnieuw bij bepaald dat vrede in Europa geen vanzelfsprekende zaak is. Meer dan drie generaties hebben op ons continent geen oorlog meegemaakt, maar dat is op ruwe wijze veranderd. Met afschuw hebben we de ontwikkelingen gevolgd hoe op brute wijze een land werd binnengevallen en dat er talloze slachtoffers zijn gevallen, zowel militairen maar vooral ook Oekraïnse burgers. Ook wij hebben enigszins in spanning gezeten of het oorlogsgeweld niet in onze richting zou komen. Het roept herinneringen op aan 1914 toen ons land bijna betrokken werd bij de Eerste Wereldoorlog. Een dominee die de spannende dagen deelde met zijn kerkgangers was J. de Leur. Hij diende van 1905 tot zijn overlijden in 1927 de Hervormde gemeente te Zonnemaire.

In 1914 hield Nederland zijn adem in of de Duitse troepen ook Limburg zouden binnenvallen waarmee ons land betrokken zou worden in de Eerste Wereldoorlog. Nederland bleef neutraal en buiten het oorlogsgeweld die ruim 9 miljoen militairen en naar schatting 8 miljoen burgers aan slachtoffers eiste. De preken van dominee De Leur zijn uit de dagen direct na het uitbreken van de oorlog en het binnentrekken van de Duitse troepen in België en Frankrijk. De stroom Belgische vluchtelingen naar Nederland moest toen nog op gang komen.

Dominee De Leur koos als tekst een gedeelte uit Handelingen 27 over de storm en de schipbreuk van Paulus bij Malta. Het waren deze woorden van de apostel ‘Doch alsnu vermaan ik ulieden goedsmoeds te zijn’. Dominee De Leur: ‘Eene week van vreeselijke spanning ligt daar achter ons. De meest bange berichten bereikten ook onze anders zoo rustige woonplaats en het gevaar dat ook het volk van Nederland door den vreeselijke loop der dingen meegesleept, in den ontzettenden oorlog, die op dit oogenblik in Europa woedt, gewikkeld worden zou, was inderdaad geen denkbeeldig gevaar […] Ja, menig hart zal wel heel bang geklopt hebben bij de gedachte wat de naaste toekomst ook aan onze kleine natie brengen zou. […] Gelukkig, en wij zeggen dit met grooten dank aan God, Die ons volk tot heden toe daarvoor behoedde, gelukkig, is die vrees tot nu toe beschaamd’. Dominee De Leur vertolkte wat velen dachten: ‘Ook wij vreesden meermalen het zinken nabij te zijn. De hoop verdween, de wanhoop kwam’. Dat was, zo constateerde ds. De Leur, nu iets anders geworden. Maar het bleef nodig in alle zorgen tot God te bidden.

De volgende zondag preekte ds. De Leur over Johannes 16: ‘Al wat gij den Vader zult bidden in Mijn Naam, dat zal Hij u geven’ (vers 23b). Ds. De Leur: ‘De dagen van hooge spanning, de tijden van zwaren druk zijn nog niet voorbij, behooren helaas nog niet tot het verleden. Het ging niet alleen om het oorlogsgeweld, het ging ook over – hoe actueel is het nu in 2022 - ‘de oeconomische gevolgen van dezen bangen krijg’, die ‘zeer ongunstig beoordeeld wordt’. Ds. De Leur vervolgde: ‘Nood leert bidden. O, zeker, daar wordt ook veel gewerkt en wat nog meer zegt: daar wordt veel samengewerkt, eendrachtig samengewerkt.’ Maar bij dat alles was bidden een eis. Ds. De Leur sloot af: ‘Dat wij heel ons verdere leven lang de roepstem van God blijven hooren: Bekeert u, bekeert u van al uwe overtredingen, houdt u dicht bij Mij, zoo zult gij leven, volhardt in den gebede, houdt aan, houdt sterk aan, laat al uwe begeerten en smeekingen met dankzegging bekend worden bij God en laat onder alles de beloften van den Heiland u vertroosten: ‘Al wat gij den Vader bidden zult in Mijnen Naam, dat zal Hij u geven!’.

Huib Uil

Meer nieuws