Hoeden
AlgemeenHaarlem is de mooiste stad van Nederland. Tenminste, dat zei onze hotelier in de Zijlstraat. (die staat ook op het monopolyspel) We kenden Haarlem al een klein beetje, maar genoeg om eens verder te kijken. En we hebben zo’n abonnement van de NS, waarbij iedere twee maanden een dag beschikbaar komt om vrij te reizen. Misschien hebben jullie ook wel zo’n abonnement. Vroeger moest je die vrije dag in die twee maanden opnemen, maar door de corona zijn ze nu een jaar geldig. Een van de weinige voordelen van het virus. En ja, door die corona waren er nu zomaar meerdere kaarten beschikbaar. Die willen we natuurlijk wel opmaken, want dat is ook heel goed voor de economie. Meestal gaan we naar een of ander museum en natuurlijk moet je ook eten, dus je besteedt wel het nodige. En nu hadden we dus besloten om drie nachten naar Haarlem te gaan. Tenslotte had Godfried Bomans al gezegd dat er het mooiste Nederlands wordt gesproken en dat wil je dan wel eens horen. Nu mensen, Haarlem is inderdaad een mooie stad, vol met monumentale gebouwen. Misschien hoort het bij Bomans, maar het is opvallend zoveel keurige dames en heren met hoeden je op straat ziet. We wilden niet opvallen, dus hebben we ook maar gauw een hoed gekocht. Ik herinner me nog toen ik 65 jaar geleden plotseling met een hoed op naar school ging dat de kinderen er de eerste dag vreselijk om gelachen hebben. Maar kinderen zijn aan alles gauw gewoon, kijk maar naar het mondkapje dat ze nu moeten dragen. Dus de volgende dag werd er al niet meer gelachen. Nou, ik hoop, als we weer door Zierikzee lopen, dat jullie naar ons lachen en niet om ons. In Haarlem is het in elk geval heel gewoon. Als je er ooit komt moet je zeker naar het Teylersmuseum gaan. Daar kun je van alles bekijken wat ongewoon is. Ze hebben er bijv. twee zalen vol met fossielen. Bijvoorbeeld van prehistorische hagedissen, die meters lang waren. Die zou je nu niet graag in de duinen tegenkomen. En de kop van een mosasaurus, daar zou ik mijn voordeur voor moeten laten verbreden. Ik weet nog dat ik in 1976 met het hele gezin bij Borgharen door de Maas naar de andere kant kon waden, maar dat zou in de tijd van de Mosasaurus niet gekund hebben. Zo zagen we veel curiosa, meer dan in de curiosazaal van het museum in Zierikzee. Maar het vervelende van een museum is, dat ik na een paar uur doodmoe ben. Je zou alles willen zien, de toegangsprijs is hoog genoeg, maar dat lukt niet. Als “zunige” Zeeuw heb je daar dan toch een beetje spijt van. We hadden vier fijne dagen, maar misschien herkennen jullie dat gevoel, we vonden het ook heerlijk om weer “tuus te kommen”. Met hoed.
Henk Blom