Afbeelding

Geestdrift

Algemeen

Visje

‘Zullen we een visje halen?’ Bijna elke zaterdag klinkt deze vraag bij ons thuis. We zijn er dol op, mijn vrouw en ik. Op het uitje én op wat de Fransen zo mooi ‘fruits de mer’ (zeevruchten) noemen. Als we gaan, vertrouwen we erop dat de vis al op ons ligt te wachten. Schoongemaakt en wel. Onze vangst is dus niet wonderbaar. Toch is het iedere keer weer een aangename verrassing. Een vriend van mij noemt zo’n vaste gewoonte ‘liturgie’. Dat geeft het eten van een haring of een portie kibbeling ook een religieus tintje. Eerlijk gezegd vind ik dat wat ver gezocht. Ik ben er wel dankbaar voor, maar vouw niet eerst mijn handen voordat ik een haring hap. Overigens is er wel een boeiende link te leggen tussen vis en geloof. Een PZC-berichtje over een muurschildering in Breskens herinnerde mij eraan. ‘Broden en vissen’ heet het kunststukje. Nou ja, laat dat ‘tje’ er maar af. Het meet liefst 20 bij 22 meter! En is in de prijzen gevallen als mooiste buitenkunstwerk van Nederland. Afgebeeld zijn vijf broden en twee vissen. Het eerste verwijst naar de graansilo, het tweede naar de plaats waar deze staat, namelijk de vissershaven. Met de gekozen getallen en de omvang wordt echter ook een link gelegd naar de ‘wonderbare spijziging’. Dat is een geschiedenis in de Bijbel waarin Jezus een grote hongerige schare voedt met vijf broden en twee vissen. Het trof mij dat diverse media ook dit laatste in het nieuwsitem erbij zetten. Zo’n openlijke verwijzing naar de Bijbel en respect voor de bijbehorende geloofsovertuiging kom je immers steeds minder tegen. Onlangs liet iemand van Powned in een interview zelfs weten dat hij er moeite mee heeft dat een christen-journalist het praatprogramma Op1 presenteert. ‘Die zit daar voor het geloof!’, merkte hij giftig op. Bij het lezen van zo’n suggestie krijgt mijn zaterdagse visje ineens een bijsmaak. En zorgt het eten ervan zowaar toch even voor een religieuze ervaring. Want een vis was in de tijd dat Romeinse keizers christenen vervolgden hét symbool waarmee zij ervoor uitkwamen dat ze geloofden. Ik heb mij daarom voorgenomen om, als ik weer ‘ns een visje haal en het zonder gêne op straat opeet, tegen mijzelf te zeggen: Jan, blijf er ook in de publieke ruimte eerlijk voor uitkomen dat je gelooft. Of anderen de Boodschap van de vis nu lusten of niet. 

Jan van Langevelde

Meer nieuws