Afbeelding

De begrafenis van ds. Wisse in 1921

Column

Honderd jaar geleden, op donderdagmiddag 25 augustus 1921, waren er veel mensen in Zierikzee op de been. Iedereen wist het: vandaag wordt dominee Wisse begraven. De stoepen van de huizen langs de route die de begrafenisstoet aflegde vanaf het sterfhuis naar de algemene begraafplaats stonden vol mensen. Achter de lijkkoets liep een stoet mannen in zwarte kleding en voor een groot deel met hoge hoeden. Velen keken vanachter de ramen van hun huizen. Op de begraafplaats woonden minstens duizend mensen de sobere plechtigheid bij.

Vijftien jaar had ds. Wisse zijn leven gedeeld met de Zierikzeeënaars. Van geboorte was Jacobus Wisse een Walchenaar. Hij was in 1843 in Oostkapelle geboren als zoon van Cornelis Wisse, tuinman op kasteel Westhove. Zijn vader bleef hij eren door steevast aan zijn achternaam toe te voegen: Czn. In 1867 trouwde hij met de veel oudere – zij verschilden 25 jaar - Jozina de Vogel uit Middelburg. Al op zeer jonge leeftijd had God in Jacobs hart gewerkt; vooral zijn vrome moeder had daarop veel invloed. De weg naar de opleiding tot predikant werd gebaand door zijn toekomstige bruid die de kosten daarvan wilde betalen mits hij met haar in het huwelijk zou treden. In Kampen ging Wisse naar de daar gevestigde Theologische school van de Christelijke Gereformeerde Kerk. In 1873 werd hij predikant in Dordrecht om twee jaar later naar Sliedrecht te gaan. In 1879 volgde Den Haag. Toen in 1892 zijn kerk wilde fuseren met de Nederduits Gereformeerde Kerken, zes jaar eerder ontstaan onder leiding van onder meer Abr. Kuyper, had Wisse daar grote bezwaren tegen. Toen de vereniging werd doorgezet, besloten Wisse en anderen hun oude kerk voort te zetten.

Wisse ging samen met zijn geestverwant ds. F.P.L.C. van Lingen de lessen verzorgen aan de nieuwe Theologische school van hun voortgezette kerk. Het docentschap beëindigde Wisse in 1906. Uit discretie zweeg hij over de reden maar onvrede over genomen besluiten lag eraan ten grondslag. Wisse nam het beroep aan naar Zierikzee, een van de drie gemeenten die niet was meegegaan met de vereniging. Zijn oude studievriend ds. Wessels was er zijn voorganger. Met trouw verzorgde ds. Wisse zijn taken. Zijn sterke punten lagen in zijn prediking, zijn mensenkennis, zijn schrijfarbeid – ds. Wisse verzorgde de redactie van het landelijke kerkblad – maar vooral in zijn rotsvast geloof.

In het jaar na zijn vestiging in Zierikzee overleed de echtgenote van de dominee. De uit Den Haag meegekomen dienstbode Janke Rijnsma, in de wandeling Riemsma, bleef de dominee trouw tot zijn overlijden. In 1920 ging ds. Wisse met emeritaat, maar preekte nog vaak in zijn oude gemeente waar hij de pastorie, die stond naast de kerk in de Meelstraat, bleef bewonen. Nog vier zondagen voor zijn overlijden preekte ds. Wisse. De langdurige droogte gaf hem daarvoor aanleiding. De tekst was Jeremia 14:20-22. Daarin wordt erop gewezen dat de Heere regen kan geven. Het Bijbelwoord eindigt met: ‘Daarom zullen wij op U wachten, want Gij doet al die dingen’.

Op zondagavond 21 augustus 1921 overleed de sterk verzwakte predikant. Een van zijn laatste woorden waren: ‘Ik ga naar huis’. Voorafgaand aan de begrafenis sprak ds. J.J. van der Schuit uit Den Haag in het sterfhuis; rouwdiensten waren nog geen gebruik. Hij en andere sprekers spraken over wat ds. Wisse voor hen en de kerk was geweest. Zijn opvolger in Zierikzee kandidaat S. van der Molen sprak eveneens. Tot besluit werd psalm 119:25 gezongen, dat eindigt met: ‘Al ’t geen Uw mond aan mij had toegezegd, Gaf aan mijn hart vertroosting, geest en leven’. Het was de lievelingspsalm van de overledene.

Huib Uil

Meer nieuws