Afbeelding

Geestdrift

Algemeen

Vonken

Afgelopen week liep ik met mijn oudste dochter, op een slapeloze avond laat, naar de Oosterschelde. Vanaf de dijk meende ik iets van lichtflitsen te zien in het water. Blij om mijn dochter iets uitzonderlijks te laten zien liepen we ernaartoe. Was het reflectie van het schaarse schemerlicht op witte golftoppen? Nee, tot mijn vreugde was het zeevonk. De lichtflitsen van een eencellig diertje dat vooral in de zomer op onvoorspelbare plekken in het zeewater voorkomt. Dit simpele organisme in staat om bij beweging en gevaar flitsen af te geven. Met een deftig woord: ‘bioluminescentie’. Leven dat licht geeft.

Wat prachtig om te zien! Weergaloos in zijn eenvoud. Adembenemend om mee te maken. Met moeite konden we ons van het schouwspel losrukken. Deze onaardse ervaring raakt aan een verlangen om in vervoering te raken door de natuur en cultuur. Ik houd er namelijk wel van als ergens de vonken van afvliegen. Geef me een slijptol en ik kan er uren mee spelen. Misschien is het mijn onstuimige kant, maar ik denk dat we het allemaal wel mooi vinden. Zoals we vooral van het siervuurwerk moeilijk afstand kunnen doen. Of van spektakel in muziek en kunst. Vaak op het onverzadigbare af. We speuren wanhopig de ruimte af naar flitsen van buitenaardse intelligentie. Om onze bakens en onze zinnen te verzetten. Terwijl eenvoudige lichtsignalen van deze minimale intelligentie in de zee om ons al zoveel hebben te vertellen.

Zoals de Joodse Mystiek van de Kabballa en de verlichtingsfilosoof Leibniz alle mensen vonken noemen die zijn afgespat van het Grote Levensvuur. De zogenaamde scintillae, wat in onze taal terugkomt in sintels, gloeiende kolen. Zo filosofeert de apostel Paulus over het bovenaardse op de markt van de wetenschap in Athene. Ad den Besten schreef er een lied over: ‘De wereld is van Hem vervuld, die ‘t kennen gaat te boven, wiens heerlijkheid ons is verhuld, in vonken licht verstoven.’ Waar de vonken eraf vliegen is er een vermoeden van niet alleen iets aards of buitenaards. Maar van iets bovenaards. Van een weergaloze bron van leven.

Op die slapeloze avond vroeg mijn dochter naar de verklaring van het raadsel van dit licht. Het is chemie, legde ik uit. Het deed haar denken aan proefjes met luminol op school. Zo stonden we weer met onze voeten op de aarde. Maar ik had ongelijk. Het was bioluminescentie: Leven, dat licht geeft. Gaat het zien!

Leon de Borst

Meer nieuws