Afbeelding

J.J. de Bruyne (1898-1978)

Column

Het recent verschenen boek over het laatste oorlogsjaar 1944/1945 van de hand van Jop Steenhof de Jong had niet geschreven kunnen worden als niet een verdienstelijk ambtenaar nauwgezet aantekening had gehouden van alle wederwaardigheden in Zierikzee. Het boek had dan ook het ‘Archief van J.J. de Bruyne’ als basis. Het nieuwe boek is tevens het relaas van een ambtenaar in oorlogstijd.

Johannes Jakobus de Bruijne werd geboren in Zierikzee als jongste zoon van J.A. de Bruyne, leraar aan de Hogere Burgerschool, en Bertha van Heel. Grootvader De Bruijne was geneesheer in Zierikzee en opa Van Heel bankier in Goes. Pa De Bruyne werd in 1901 directeur van zijn school. Naar die school ging John, zoals hij genoemd werd. Hoewel de familienaam werd geschreven met een ij, volgde John zijn vader na door die te schrijven met een y. Officieel werd die spelling niet. Vader De Bruyne had naam gemaakt als historicus en politicus en werd breed gewaardeerd.

In 1921 vertrok het echtpaar naar Goes. John studeerde vanaf 1919 in Den Haag voor een functie bij de registratie en het notariaat, maar wendde de steven naar de gemeenteadministratie. In 1925 behaalde hij daarvoor de ‘akte van bekwaamheid’. Als volontair werkte John de Bruyne op de gemeentesecretarieën van Goes en later Wemeldinge. Met al deze kennis op zak solliciteerde hij als secretaris-ontvanger van de gemeente Noordwelle. Van 1926-1930 werkte hij daar. De functie ervan gaf hem geen bevrediging want tot integreren in de dorpse samenleving kwam het niet.

In 1930 kwam de functie van gemeenteontvanger in Zierikzee vacant. John de Bruyne werd getipt om te solliciteren. Weliswaar kwam hij bovenaan de voordracht, maar de nummer twee, de gemeenteambtenaar Jan Nolet, werd door de gemeenteraad gekozen. De Bruyne werd aangeraden nu op de vacante functie van Nolet te solliciteren. Als gevolg daarvan werd hij commies ter gemeentesecretarie van Zierikzee. Voor De Bruyne was het een verademing. Hij werd in het verenigingsleven actief en vervulde een aantal nevenfuncties. De Bruyne kocht een motorfiets en richtte de motorclub Sparta op. Ook was hij lid van de uit 1802 stammende Sociëteit De Vereeniging waarin de Zierikzeese herenelite elkaar ontmoette. Toch vond hij het beter zich daaruit terug te trekken om niet de afgunst van zijn collega’s op de gemeentesecretarie op te wekken.

In 1935 trouwde John met Geertje Vrielenk uit Rotterdam. Zij kregen twee kinderen: een dochter en een zoon. In februari 1944 moest het grootste deel van de bevolking in opdracht van de Duitse bezetter evacueren, vooruitlopend op het inunderen van het eiland. De betreffende gemeentebesturen verhuisden naar Zuid-Beveland. De Bruyne bleef als enige ambtenaar in Zierikzee achter. Het nieuwe boek stelt ons in staat om door de bril van De Bruyne alle spannende gebeurtenissen te volgen.

Wie denkt dat men De Bruyne dankbaar was voor zijn inzet vergist zich. Weliswaar genoot hij de steun van de burgemeester, maar niet van gemeentesecretaris Naerebout en anderen. De Bruyne raakte overspannen en depressief. In 1951 volgde ontslag en toekenning van wachtgeld. Verhuizing naar elders lag voor de hand. Nog enige tijd was De Bruyne werkzaam op administratief gebied. Hij bleef zich innig verbonden voelen met Zierikzee en Schouwen-Duiveland. Zijn herinneringen en kennis van het verleden koesterde hij. Vele uren was hij te vinden achter zijn typemachine om wat in zijn hoofd zat toe te vertrouwen aan het papier. Voor hem was dat een levensvulling.

Het boek van Jop Steenhof de Jong, Het laatste oorlogsjaar. Zierikzee februari 1944-mei 1945, is voor € 29,95 te koop bij de boekhandel of te bestellen via info@brouwsmuseum.nl of 0111 691342 met vermelding van het adres.

Huib Uil

Meer nieuws