Afbeelding

Avondklok

Column

Vanaf zaterdagavond 23 januari 2021 hebben we, voorlopig tot 10 februari, te maken met een avondklok, die geldt van negen uur ’s avonds tot half vijf ’s morgens. Legale uitzonderingen daargelaten, mag niemand op straat zijn. Het is een van de maatregelen om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan.

De avondklok is een minder gelukkige aanduiding. In oorsprong had het de letterlijke betekenis: het was de klok die ’s avonds werd geluid. In de steden was het de aankondiging van het sluiten van de stadspoorten. De huidige aankondiging heeft reacties opgeleverd in de trant van: wanneer komt de overheid die ophangen, mag ik zelf bepalen aan welke muur die komt te hangen en worden er, ook belangrijk, batterijen bijgeleverd?

Het invoeren van een straatverbod hield tot dusverre vooral verband met de openbare veiligheid en was aan de orde in oorlogssituaties. Bij ons was dat in december 1813. Het Franse keizerrijk van Napoleon stond op instorten, maar niet overal wilden de Franse troepen wijken. Zo ook in Zierikzee waar in die spannende momenten door de Franse commandant een straatverbod werd uitgevaardigd voor de avond en de nacht. Ook tijdens de Eerste Wereldoorlog of bij momenten van oproer werd een dergelijk verbod uitgevaardigd.

Het werd opnieuw actueel tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dat hield nauw verband met de verduistering tijdens de nachtelijke uren om op die wijze bij te dragen aan de veiligheid. Al kort voor de oorlog, toen de dreiging zich deed voelen, was de overheid actief in het kader van de luchtbescherming om te zorgen voor algehele verduistering. Wie toch licht doorliet, kon strenge straffen tegemoet zien. Zodra Schouwen-Duiveland bezet werd door Duitse troepen, op 17 mei 1940, werden maatregelen genomen. De volgende dag, 18 mei, vaardigde de Duitse commandant luitenant dr. Schossberg een verbod uit. Niemand mocht zich tussen half elf en vijf uur op straat bevinden. In augustus werd dat iets versoepeld door de ‘spertijd’ te laten ingaan op half twaalf. Dit verbod gold voor voetgangers en fietsers, want auto’s mochten na tien uur niet meer rijden. Alleen tussen 24 en 31 december werd het aanvangstijdstip verzet naar een uur ‘s nachts.

Vanaf november 1940 gold een landelijk verbod tussen twaalf en vier uur. Het criterium was het verblijven in de openbare lucht. De vraag kwam op of kamperen nog was toegestaan. Nee, was het antwoord in maart 1941 en evenmin het overnachten in kajuiten van jachten. Naar mate de oorlog vorderde, werden de maatregelen strenger. In 1943 werd het aanvangstijdstip van twaalf uur naar elf uur teruggebracht. Cafés moesten om tien uur sluiten. Nog in het voorjaar van 1943 werd het begin van de spertijd verzet naar negen uur. Joden mochten al vanaf juni 1942 vanaf acht uur niet meer op straat zijn. Vanzelfsprekend waren er uitzonderingen, zoals voor Duitse militairen en functionarissen en voor de Nederlandse politie die moest toezien op de naleving. Een uitzondering was er ook in het geval van een ernstige zieke of een ongeval. Wie hulp ging zoeken, werd niet bekeurd. Zo werd ‘spertijd’ een begrip, zo zelfs dat het na de oorlog een beladen begrip was; ‘avondklok’ klonk beter.

Tijdens de watersnoodramp van 1953 was korte tijd opnieuw een avondklok van kracht. Het was bedoeld om in de verlaten huizen en in de polders het wegroven van waardevolle spullen tegen te gaan. Voorlopig voor de laatste keer werd bij ons een avondklok ingesteld in augustus 1956 door de burgemeester van Haamstede. Aanleiding waren minder prettige ervaringen met uit Indonesië overgekomen bewoners van een opvangkamp in Burghsluis. Het verbod duurde slechts twee weken.

Huib Uil

Meer nieuws