Afbeelding

Jan Pot (1874-1957) - 2

Column

Jan Pot was van 1902-1913 leraar Nederlands en geschiedenis aan de Zierikzeese Hogere Burgerschool. Snel was hij ingeburgerd in de Zierikzeese samenleving. Pot stond bekend als een goed leraar, die van gezelligheid hield en een joviaal karakter had. Die kenmerken werden genoemd toen de oom van zijn aanstaande bruid, minister mr. P. Rink, informeerde bij de onderwijsinspecteur K. ten Bruggencate. Vanwege diens lovende woorden stond niets een huwelijk van Jan Pot met Gabrielle Jacomina Rink in de weg. De twee trouwden in 1908 en namen hun intrek in de woning Varremarkt 5.

Jan Pot is de schrijver van een proefschrift over het beleg van Zierikzee. Het plan daarvoor dateerde al uit zijn Zierikzeese periode, maar pas in 1925 was het zover. In het voorbericht in zijn proefschrift merkt de auteur op dat ‘verschillende omstandigheden’ het eerder gereed komen van zijn dissertatie hadden verhinderd. Maar details gaf hij niet. Uit de vertrouwelijke brief van Ten Bruggencate komen we er iets over te weten. Zijn plaatselijke informant J.A. de Bruyne, directeur van de Zierikzeese school, had zeer gunstige berichten over Jan Pot gemeld. Slechts een kanttekening was er te maken: ‘Men zou alleen wat meer flinkheid, kracht en ijver van hem wenschen’. Strenger voor zichzelf zijn, dat was de mening van De Bruyne over Pot. Dat sloot aan bij het oordeel van Ten Bruggencate zelf. Hij schreef over Pot: ‘Hij heeft m.i. talent genoeg, maar hij heeft nog niet den vollen ernst. Zoo had hij b.v. wat voortgang moeten maken met zijne promotie’. Met Pot zou het wel goed komen ‘als de ernst van het leven hem vanzelf tot grooter krachtsinspanning roept’.

In 1913 vertrokken Jan Pot en zijn gezin naar Middelburg waar hij eveneens leraar aan de Hogere Burgerschool werd. Daar was het rijksarchivaris dr. K. Heeringa die hem stimuleerde om te promoveren op het beleg van Zierikzee. Al in 1914 werd Jan Pot benoemd aan de Hogere Burgerschool in Haarlem. Daaraan was hij tot zijn pensioen in 1939 verbonden. Hij bouwde er een goede band op met zijn leerlingen en werd geroemd om zijn onderwijs.

Vooral het feit dat zijn promotor professor P.J. Blok met emeritaat ging, was aanleiding voor Jan Pot zijn proefschrift af te ronden. Op vrijdag 10 juli 1925 verdedigde hij met goed gevolg zijn dissertatie waardoor hem de doctorstitel werd toegekend. Het moet voor hem een moment van grote vreugde zijn geweest. Teleurstellend was dat zijn proefschrift in de Zeeuwse kranten geen aandacht kreeg.

In het ‘voorbericht’ in zijn proefschrift, dat Jan Pot opdroeg aan zijn echtgenote, dankte de promovendus zijn hoogleraren aan de Leidse universiteit waarvan alleen Blok nog in leven was. Naast dr. Heeringa bedankte hij diens opvolger mr. A. Meerkamp van Embden en diens medewerker De Waard voor hun hulp in het Rijksarchief te Middelburg. Ook werd jhr.mr. B.M. de Jonge van Ellemeet, rijksarchivaris in Noord-Holland, en diens medewerker Baart de la Faille dank gebracht. Vermoedelijk hebben Pot en De Jonge van Ellemeet elkaar in Zierikzee leren kennen want daar groeide De Jonge van Ellemeet op. Opvallend afwezig is de gemeentearchivaris van Zierikzee P.D. de Vos. Dat terwijl toen Pot in Zierikzee kwam wonen, hij twee huizen van hem vandaan woonde. Slechts in een noot wordt De Vos genoemd, terwijl hij het was geweest die Pot heeft voorzien van Zierikzeese archivalia om in Middelburg te raadplegen.

Zierikzee bleef in het vizier. Toen de Hogere Burgerschool in 1949 zijn tachtigjarig bestaan vierde, was ook Jan Pot erbij. Het jubileumfeest duurde drie dagen en was een voorproefje voor de viering van het elfhonderdjarig bestaan van Zierikzee, het grootste feest dat Zierikzee ooit gekend heeft.

door Huib Uil

Meer nieuws