Cies Meinders
Cies Meinders

De eend op de middenberm

Column

Aad van der Wouden, hoofdredacteur van deze krant, vroeg mij of ik ‘t leuk zou vinden een maandelijkse column te schrijven. ‘Maximaal 450 woorden, als het even kan een lokale invalshoek’. 

Is het leuk? Nee, want een keer per maand kom ik in een akelige spanning terecht en slaat de twijfel toe, ‘doe ik ‘t goed genoeg?’ Dat is gebruikelijk zei mijn vriendin, vroeger redacteur bij de Volkskrant. Dat heet een ‘deadline’. Daar hebben alle krantenmensen last van’. Wél leuk is dat mensen mij op straat, in het dorp, in de rolstoeltaxi, bij de Hema zeggen dat ze van mijn stukjes genieten. Dan voel ik me gezien. Gelezen worden is gezien worden. Toch blijft het eenzaam in coronatijd. Ik herinner me nog goed de schrijnende taferelen voor de ramen en ruiten van verpleeghuizen. Pappa’s en mamma’s met kleinkinderen zwaaien naar oma, ze leggen aan ieders kant voorzichtig een hand tegen de ruit. Daarna zwaaien. Blijven zwaaien. Straks is oma er niet meer. Drama. Hoeveel oma’s en opa’s zijn er alleen gestorven? Hoeveel volwassenen zijn er geïsoleerd in ziekenhuizen gestorven? Hoeveel gedeprimeerd geraakte jongeren hebben uit wanhoop zichzelf gedood? Het gaat natuurlijk niet om aantallen. Het gaat om achtergebleven geliefdes. Om familieleden die niet bij het sterven mochten zijn. Om geliefdes die uit angst niet aanwezig dúrfden te zijn. Het gaat om erkenning van heftige emoties, van onmacht, woede, tekortschieten. Het gaat om het erkennen van het verdriet van de ander. Om het erkennen van mijn eigen verdriet. Mens-zijn is samen-zijn. In april en mei 2020 is de N59 mijn lievelingsweg. Van Bru naar Zierikzee. Het is er heerlijk fietsen. Geluiden hoor ik van ver aankomen. Stemmen van vrouwen langs de parallelweg, genietend van de rust. Het virus heeft de agressieve Sapiens naar binnen gedreven, weg uit de publieke ruimte. Boven het hete asfalt trilt de stilte. Geen auto’s, geen vrachtwagens, rust! 

Nu zijn ze er weer. In colonne trekken ze voorbij. De N59 is weer druk, moordend. Het verre kijken, het verre luisteren, het is voorbij. Het lawaai is terug. In de buurt van de camera bij Bruinisse doet moedereend een wanhopige poging om weg te komen van het gras tussen de twee weghelften. Ze heeft nog één kleintje. Ik begin te huilen. Die eend dat ben ik. Om mij heen is het gevaar. Te groot om te bevatten. Klimaatverandering, kunstmatige intelligentie, nucleaire oorlogsvoering. Homo Sapiens, de moedereend op de middenberm. Bezig met wat ze graag doet, zorgen voor haar kroost, zorgen voor de ander. Sapiens die geen kant op kan. Het strookje gras te klein om op te leven en het gevaar van de weg overweldigend en vreemd. Het verdriet is te groot. 

Cies Meinders

Meer nieuws