Afbeelding

Maatregelen tegen de pest (slot)

Column

De pest heeft in Nederland voor het laatst geheerst in 1664-1667. Het zwaarst werd de stad Amsterdam getroffen. Daar stierven wekelijks 1200 tot 1300 mensen. Het totaal aantal slachtoffers wordt becijferd op bijna 23.000 tot ruim 24.000. Het ging om ruim tien procent van de bevolking. De angstige berichten bereikten ook Zierikzee.

Al in januari 1664 besloot het stadsbestuur tot een verbod van de invoer van wollen producten zoals lakens, kousen en dergelijke uit plaatsen waar de pest heerste. Vermoed werd dat die een rol speelden bij de besmetting. Ook werd besloten de jaarmarkt af te lasten. Twee dagen na dat besluit, 6 augustus, werd alarm geslagen. In een gezin was een kind overleden en bij de moeder en twee andere kinderen waren de symptomen van de pest geconstateerd. De arts en de chirurgijn, die erheen waren gestuurd, bevestigden het vermoeden, maar het ging niet om een ernstige vorm. Meteen stelde het stadsbestuur de chirurgijn, Lieven Boeije, aan als medicus voor deze gevallen op een jaarwedde van 600 gulden. Dat was een fors bedrag maar het diende ter compensatie van het feit dat zijn patiënten hem zouden gaan mijden. Bovendien zou de aanstelling levenslang zijn. De poging om een chirurgijn uit Leiden als pestmeester aan te trekken, vond geen doorgang omdat de man te hoge eisen stelde.

Het gevaar leek voorbij te gaan. Daarom vond in 1665 de jaarmarkt doorgang maar wel werd de verkoop van oude kleren nog steeds verboden. Dat gold ook voor 1666 want toen begon de pest zich in naburige plaatsen opnieuw te manifesteren. Daarom werd de oude verordening op de pest tevoorschijn gehaald, nagezien, verbeterd en opnieuw gepubliceerd. Kort daarop, nadat de jaarmarkt of kermis voorbij was, brak de pest uit. In de taal van toen: ‘alsoo in onse goede stadt op eenige plaetsen de pestilentiale sieckte is ontsteecken’. Het bleek lastig om een pestmeester aan te stellen.

De pest vormde een schrikbeeld. Dat manifesteerde zich vooral in de begrafenissen. Het was gebruikelijk om dat bij pestslachtoffers ’s nachts te doen om besmettingsgevaar tegen te gaan. Maar juist die wijze van ter aarde bestellen met walmende toortsen, de lijkgangers in zwarte kleding en de bedroefde gezichten versterkten de angst. Daarom besloot het stadsbestuur dat deze begrafenissen voortaan ’s avonds zouden plaatsvinden na het luiden van de klok in de Zuidhavenpoort. Voor deze doden werd een afzonderlijk deel van het kerkhof aangewezen, namelijk achter de toren aan de zuidzijde. Het was niet iets specifieks voor Zierikzee want ook elders werden soortgelijke besluiten genomen.

Nog een keer, in 1672, werd de jaarmarkt niet gehouden vanwege het gevaar van de pest, maar daar speelden andere omstandigheden in mee. Ons land was in oorlog met de omliggende staten en ook om die reden was het houden van deze kermis ongepast. Dat betekende niet dat het stadsbestuur niet waakzaam bleef. Kwamen er van elders berichten over pestepidemieën dan werden preventieve maatregelen genomen. Het ging met name om schepen waarop zich pestlijders bevonden waarover waarschuwingen Zierikzee bereikten. Zo kwam in 1751 een brief binnen van de Zeeuwse admiraliteit over een zwervend Frans schip met pestlijders. De Zierikzeese magistraat lichtte op zijn beurt de dorpsbesturen van Westenschouwen, Haamstede, Burgh, Renesse en Elkerzee in om waakzaam te zijn dat het schip niet zou aanleggen. Soortgelijke maatregelen werden ook genomen om schepen uit verdachte landen in quarantaine te houden. In dat kader kregen ook Zierikzeese loodsen een verbod opgelegd om zulke schepen naar binnen te leiden. De meer centrale aansturing van de preventieve maatregelen hebben in belangrijke mate bijgedragen aan het voorkomen van pestepidemieën.

Huib Uil

Meer nieuws