Afbeelding

Dr. P. Jz. Proost (1854-1932)

Column

Onder de predikanten op Schouwen-Duiveland waren er slechts enkelen die de titel van doctor in de godgeleerdheid hadden. Dominee Proost uit Brouwershaven was een van hen.

Pieter Proost werd geboren in Amsterdam. Zijn vader, Johannes Proost, was papierhandelaar maar zat ook in het drukkersvak. Hij noemde zijn zoon naar zijn vader, Pieter Proost, die mede-eigenaar was van de firma Brandt, opgericht in 1742. Deze firma had zich gespecialiseerd in het uitgeven van Bijbels. In 1842 werd de zaak uitgebreid met een papierhandel onder de naam P. Proost & Zoon, vanaf 1950: Proost en Brandt. Zijn leven lang hield Pieter junior een groot respect voor zijn vader en om die reden schreef hij zijn naam als: P. Jz. Proost. Jz. stond voor: Johanneszoon. In zijn proefschrift eerde hij zijn vader met ‘een woord van kinderlijke dankbaarheid […] die met zooveel liefde de zorg voor de typografische uitvoering op zich nam’.

Pieter studeerde theologie in Leiden, Utrecht en Amsterdam. Die studie rondde hij in 1880 af met een dissertatie over ‘Jodocus van Lodenstein. Eene kerkhistorische studie’. Deze zeventiende-eeuwse predikant kreeg grote bekendheid als prediker en dichter. Innerlijke verwantschap had de promovendus met zijn onderwerp niet. Het toont aan dat ook zonder affiniteit een uitstekend proefschrift kan worden afgeleverd. Want nog altijd is deze dissertatie een voorbeeld van wetenschappelijke studiezin. Een tweede druk verscheen in 1882.

Van Lodenstein was een van de boegbeelden van de gereformeerde orthodoxie. Proost daarentegen was de moderne of vrijzinnige richting toegedaan. Het waren dan ook Hervormde gemeenten van die signatuur die hem begeerden als predikant. Het bijzondere is dat dominee Proost alle beroepingsbrieven heeft bewaard. Samen met de bewijzen van zijn afgelegde examens, zijn doctorsbul en zijn bewijzen van lidmaatschap van het Historisch Genootschap in Utrecht, de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden en het Zeeuws Genootschap der Wetenschappen in Middelburg berusten die in onze handschriftenverzameling (inv.nrs. 718-720).

Vier gemeenten wilden de jonge doctor als predikant: Tricht, Hekelingen, Abbenbroek en Geervliet. Het beroep van die laatste gemeente nam hij aan. Hij deed er in 1881 intrede. Nog 24 keer werd er een beroep op hem uitgebracht. Dr. Proost stelde bij de keuze zijn financiële belangen niet op de voorgrond. Uit de bijlagen bij de brieven blijkt dat er royale traktementen op hem wachten. Koploper was de Hervormde gemeente van Mantgum en Schillaard met het vorstelijke bedrag van fl. 2257,44. Proost ging er niet op in. Ook voor aantrekkelijke plaatsen zoals Enkhuizen, Dokkum, Den Helder en Medemblik bedankte hij. Wel wisselde Proost enkele malen. In 1883 ging hij naar Ooster- en Wester-Blokker, in 1887 naar Koog aan de Zaan, in 1901 naar Wormerveer, in 1905 naar Olde en Nijehorne en in 1913 kwam hij naar Brouwershaven. Daar bleef hij tot zijn emeritaat in 1930.

Tweemaal was ds. Proost getrouwd. In 1881 met de predikantsdochter Catherina Marina Jacoba Ternooy Apel. Dit huwelijk, waaruit enkele kinderen werden geboren, eindigde in een echtscheiding. Proost hertrouwde in 1906 met Johanna Hendrina Eshuijs, die dertig jaar jonger was. Na hun vertrek uit Brouwershaven vestigde het echtpaar zich in Heilo waar dr. Proost overleed. Op uiterst eenvoudige wijze werd hij begraven, net zoals hij had geleefd. Iemand schreef: ‘Een edel mensch is heengegaan’.

Dominee Proost liep op zondagmorgen vanuit zijn pastorie aan de Haven zuidzijde naar de kerk, keek recht voor zich uit en groette niemand. Hij deed dat om de door hem gememoriseerde preek zo goed mogelijk in gedachten te houden. In de kerk ging hij direct de kansel op en preekte uit het hoofd. Toen de inmiddels 76-jarige predikant van Brouwershaven afscheid nam, zei hij onder meer: ‘Wij gaan naar huis, en straks naar ’t Vaderhuis’.

Huib Uil

Meer nieuws