Afbeelding

Zierikzee en de Vierde Engelse Oorlog, 1780-1784

Column

Vier keer zijn we slaags geraakt met onze buren aan de overkant van de Noordzee. De laatste keer was die in de nadagen van de Republiek. Johan Francke heeft op diepgravende wijze studie gemaakt van de Vierde Engelse Oorlog, uitgevochten in 1780-1784, en de rol van Zeeland. De auteur is werkzaam bij de Zeeuwse Bibliotheek in Middelburg en een groot expert op het gebied van de maritieme geschiedenis, waarop hij promoveerde. Zijn nieuwe studie is ook voor Zierikzee van groot belang. Van Zierikzeese archivalia maakte hij ruimschoots gebruik, in het bijzonder van de notariële akten, door hem aangeduid als 'een goudmijn voor onderdelen van deze studie'. De lezers van de Kroniek van het land van de zeemeermin, het jaarboek van de Vereniging Stad en Lande van Schouwen-Duiveland, maakten vorig jaar al kennis met dit onderwerp door middel van een artikel van Johan Francke over een van de hoofdpersonen, de kaperkapitein Johan Willem Sextroh, die vanuit Zierikzee opereerde.

De vierde oorlog tegen de Engelsen is desastreus verlopen. Toen bondgenoot Frankrijk eenzijdig met de Engelsen vrede sloot, stond de Republiek er alleen voor. Het gevolg was een nadelig vredesverdrag, gesloten in Parijs. De schuld van dat alles werd in de schoenen geschoven van de stadhouder, prins Willem V, en diens adviseur, de hertog van Brunswijk. De prins ging moeilijke jaren tegemoet waarin de publieke opinie zich steeds heftiger tegen hem keerde.

Johan Francke hield zich bezig met een belangrijk onderdeel van de oorlog, de commissievaart. Daaronder wordt verstaan de activiteiten met kaperschepen. In het kader van de oorlogvoering was het kapen van schepen van de tegenstander een vaak beproefd middel, dat met strikte regels was vastgelegd. Om dat kapen te ontgaan, werden schepen 'omgevlagd', dat wil zeggen dat ze onder een andere vlag gingen varen. Zierikzeese koopvaardijschepen gingen voortaan varen onder de vlag van Ostende. Zierikzeese vissers gingen naar Emden om met de vlag van Pruissen naar hun visgronden bij IJsland door te varen. In dat kader werden de schepen onder schijn verkocht.

Zierikzee werd ook op andere wijze met de oorlog geconfronteerd. In het Gravensteen werden gevangen genomen Britten opgesloten. Omdat de ruimte onvoldoende was, werd een huis tegen de Hoofdpoort ook tot militaire gevangenis bevorderd. De officieren en passagiers kregen een logement toegewezen. Het ging om zeelui gevangen genomen door Zierikzeese kapers, zoals de genoemde Sextroh, die in 1781 het Engelse pakketschip Dolphyn wist te veroveren. Via Brouwershaven werd het schip naar Zierikzee gebracht waar dit succes kon rekenen op 'een algemeen gejuig'. Dat werd echter overstemd door de negatieve gevolgen want het schip bleek veel post aan boord te hebben van Amsterdamse beurshandelaren waarmee haast was gemoeid. Een langdurig proces werd uiteindelijk achterhaald door het vredesverdrag. Omgekeerd zaten Zierikzeese zeelui in Engeland gevangen. Om hen te ondersteunen maakte het stadsbestuur geld over uit de Slavenkas, een fonds opgericht in 1735 om zeelui, gekaapt door Barbarijse zeerovers, vrij te kopen en dat nu een aangepaste doelstelling kreeg. Het ging om acht schepen en 67 bemanningsleden. Eerst na het sluiten van de vrede keerden ze terug naar Zierikzee.

Het boek getuigt van grote speur- en studiezin. Talrijke bijlagen, een uitstekende verantwoording van de bronnen en literatuur, een plezierige schrijfstijl, mooie en functionele illustraties en een fraaie uitvoering maken dit boek tot een aanwinst voor iedere belangstellende. Dat Zierikzee een wezenlijk aandeel had in deze moeilijke jaren maakt de studie ook voor ons belangrijk.

Johan Francke, Al die willen te kaap'ren varen. De Nederlandse commissievaart tijdens de Vierde Engelse Oorlog, 1780-1784, Zutphen, Walburg Pers, 2019, 480 pagina's, ISBN 9789462493254, € 49,95.

Huib Uil

Meer nieuws