Afbeelding

Schouwen-Duiveland in stukken: Troelstra's revolutiepoging in 1918

Column

Het waren honderd jaar geleden, in 1918, roerige tijden. In november eindigde de Eerste Wereldoorlog. Maar van vrede was geen sprake. Er volgden revoluties waarvan de gevolgen tot op de dag van vandaag voelbaar zijn. Het was al in 1917 begonnen in Rusland toen de communisten onder leiding van Lenin de macht grepen. Een jaar later trok een golf van revoluties door Europa. De posities van de keizers in Oostenrijk en Duitsland werd onhoudbaar. Beiden traden in november 1918 af. Keizer Wilhelm II zocht asiel in Nederland.

In die omstandigheden dacht de leider van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij, mr. Pieter Jelles Troelstra, dat ook Nederland rijp was voor de revolutie. Op een bijeenkomst van zijn partij op 11 november in Rotterdam riep hij uit: 'De arbeidersklasse in Nederland grijpt thans de politieke macht'. Troelstra herhaalde dit de dag erna in de Tweede Kamer.
De oproep miste totaal zijn doel. De partij steunde de oproep van hun leider niet. Wat wel gebeurde, was dat op 18 november een uitzinnige menigte hun steun betuigde aan koningin Wilhelmina op het Malieveld in Den Haag. Troelstra moest terugkrabbelen en gaf al snel toe dat hij de situatie verkeerd had ingeschat. Hij meldde zich ziek en liet het uitleggen van zijn woorden over aan zijn partijgenoten die daar danig mee in de maag zaten. Dat Troelstra de autoriteiten schrik had aangejaagd, was duidelijk. De paniek maakte plaats voor steun aan het Oranjehuis.
Ook in Zierikzee werden de gebeurtenissen met zorg gevolgd. De afdeling Zierikzee van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij hield zich zo kalm mogelijk. Spoedig was er een comité gevormd dat wilde laten zien dat ook Zierikzee en Schouwen-Duiveland pal achter de koningin stond. Het comité vergaderde op 22 november met tal van verenigingen en organisaties. Besloten werd tot een oproep aan de bevolking om te tonen 'dat ook het Zierikzeesche volk bewijs van hulde en trouw wil geven'. Voor dat doel werden twee adressen opgesteld die door iedereen konden worden getekend. Op donderdag 28 november was door de regering een nationale biddag uitgeschreven waarvoor de kerken hun deuren openden. Vanuit vele huizen hing die dag de nationale driekleur en menige ingezetene was te zien met oranje op de borst.
Het eerste adres was gericht aan Hare Majesteit de Koningin. Daarin werd de landsvorstin hulde gebracht 'nu het snood bedrijf eener revolutie zoo prachtig mislukte'. In het adres verzekerden de Zierikzeeënaars de koningin van 'onze voortdurende trouw en verknochtheid aan ons zoo geliefd vorstenhuis'. Het tweede adres richtte zich tot de Ministerraad die de 'hartgrondigen dank en bijzondere hulde' werd gebracht voor 'het zoo flink onderdrukken der pogingen eener revolutie'.
Voorzitter van het comité was gemeenteontvanger H.E. Beelaerts van Emmichoven. In zijn kantoor in het stadhuis konden de adressen worden getekend. Hij ontving al snel een telegram van de adjudant van de koningin waarin hem dank werd gebracht. De andere leden van het comité waren E. Kohschulte, W. Kunst, J. Louwerse en mevrouw H.M. Ochtman-van Vuuren. Zij werd in 1919 de eerste vrouwelijke kandidaat voor de gemeenteraadsverkiezingen namens de Liberale Kiesvereniging.
Op het eiland waren dezelfde sentimenten te horen. Bij de installatie van H.J. Roelvink als nieuwe burgemeester van Zonnemaire werd op zijn verzoek een telegram verzonden aan de koningin waarin Hare Majesteit 'oprechte hulde en onwankelbare trouw' werd betuigd.
Troelstra's vergissing had vergaande gevolgen. De socialisten lieten gaandeweg hun anti-monarchale houding los. Het koningshuis besefte dat zij de band met het volk moest koesteren. Dat betekende dat veel meer dan voorheen de koningin op bezoek ging in de provincies. Het recente bezoek van de koning en de koningin staat in diezelfde lijn.
 

Huib Uil, 17 november 2018

Meer nieuws