Groen Links in Staten hekelt procedure rond Brouwerseiland

Algemeen

Na D66 in de gemeenteraad maakt nu ook Groen Links in Provinciale Staten zich zorgen over de manier waarop de gemeente ontwerpbesluiten over Brouwerseiland ter inzage legt.

Groen Links spreekt van een sluiproute en spreekt van onbehoorlijk bestuur.

De volgende tekst en vragen zijn zondagavond naar Gedeputeerde Staten gestuurd:

De gemeenteraad van Schouwen-Duiveland heeft destijds besloten om voor Brouwerseiland de coördinatieregeling toe te passen op alle zes nog te nemen ontwerpbesluiten tegelijk. Inmiddels blijkt dat op sterk aandringen van de provincie Zeeland de NB-wetvergunning nu alvast ter inzage is gelegd, zodat de zienswijzen nog in het najaar behandeld en beantwoord kunnen worden en vóór 1 januari 2017 het definitieve besluit door GS genomen kan worden. Het blijkt te gaan om twee van de zes ontwerpbesluiten. Deze sluiproute is kennelijk bedacht om te ontkomen aan het regiem van de nieuwe Wet natuurbescherming die per 1 januari a.s. in werking zal treden. Zeer bedenkelijk is tevens dat de terinzagelegging plaatsvindt in de vakantieperiode. Wettelijk is dit niet verboden, maar uit oogpunt van behoorlijk bestuur is dit verwerpelijk.

Dit roept bij GroenLinks de volgende vragen op:

Kunt u bevestigen dat in het coördinatieoverleg van 8 juli 2016 de provincie (mede) op instigatie van de betrokken gedeputeerde heeft aangegeven dat zij de aanvraag op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 liever onder de huidige wetgeving zou willen afhandelen?

Kunt u bevestigen dat in hetzelfde overleg is meegedeeld dat er onlangs een gesprek is geweest met Brouwerseiland (de projectontwikkelaar) over onder meer de vraag of de NB-wetvergunning uit de coördinatieregeling gehaald kan worden? Kunt u de bedoeling van deze vraag verklaren?

Kunt u bevestigen dat er volgens datzelfde overleg is besloten tot een zgn. ‘mandjesregeling’ om de dans van nieuwe wetgeving te ontlopen? Kunt u daarbij aangeven voor welke insteek is gekozen om de nieuwe wet te ontlopen? In het verslag van dit overleg staat dat Provinciale Staten een besluit moeten nemen over dit punt. Kunt u dit nader toelichten?

Waarom heeft u Provinciale Staten in de vergadering van 3 juli jl. of anders op 15 juli –ondanks de breed gesteunde motie ‘Toeristisch recreatieve hotspots’ van 3 juli 2015 niet direct geïnformeerd over uw voornemen? Kunt u zich voorstellen dat de GroenLinks-fractie meer dan verbaasd is over deze onnavolgbare move, mede gelet op de toezegging van GS: ‘eerst een door Provinciale Staten vastgestelde kustvisie en dan verder’? Waarom niet even gewacht op de nieuwe Wet natuurbescherming en het daaruit voortvloeiende provinciale beleid? Waarom wordt niet eerst een provinciale natuurvisie vastgesteld conform art. 1.6a van de nieuwe wet, al was het alleen maar uit respect voor de Staten?

Bent u met ons van mening dat hier sprake kan zijn van lex posterior? Dit houdt in dat jongere wetten vóór oudere wetten gaan; de nieuwe (en wellicht beter op de hedendaagse maatschappij toegespitste) regel gaat vóór de oudere regel.

Wat is uw uitleg over het op deze wijze passeren van de burgers van Zeeland, de natuur- en milieuorganisaties, gemeenteraad, Provinciale Staten en mogelijk andere betrokkenen? Wat is er in deze overgebleven van m.n. aanbeveling 3 uit het rapport ‘De parelduiker vreest (…)’?

De vragen zijn gesteld door Gerwi Temmink, lid van provinciale staten en oud-gemeenteraadslid van Schouwen-Duiveland.

Meer nieuws