Celstraf geeist voor belastingfraude

Algemeen

Een 51-jarige inwoner uit Oosterland heeft volgens het Openbaar Ministerie belastingfraude over 2010 gepleegd. Officier van Justitie W. van Horen eiste tien maanden gevangenisstraf.

 Het accent van haar eis lag op de acht maanden celstraf, die hem boven het hoofd hing na een veroordeling in 2009 voor belastingfraude. De man, die een bloemenzaak en een bloemenkwekerij had, heeft over 2010 te weinig omzetbelasting opgegeven aan de fiscus. Volgens de officier was de Belastingdienst voor 85.000 euro benadeeld. Zij vond bewezen dat verdachte opzettelijk een onjuiste aangifte had gedaan door te lage bedragen aan omzet over de eerste drie kwartalen van 2010 op te geven. Over het laatste kwartaal was er helemaal geen aangifte gedaan, omdat hij geen omzet zou hebben gehad. Volgens zijn belastingadviseur, die al jaren zijn aangiftes verzorgde, zou hij hebben gevraagd om nihil op de aangifte in te vullen. ,,Omdat hij niets meer had.” Dit had hij ook tegenover de politie verklaard, maar hij kon het zich vandaag niet meer herinneren. De man werd overmand door emoties. Hij verklaarde op zijn boekhouder te vertrouwen. ,,Ik bracht hem de administratie. Hij deed mijn aangiftes. Ik heb er geen verstand van. Ik ben geen deskundige”, was zijn verweer.

[banner]

De ondernemer leverde in 2010 zijn waar aan de bedrijven van zijn zoons en kreeg daarvoor voorschotten. Aan het eind van het jaar werden de facturen opgesteld. Uit het onderzoek bleek dat over de facturen van 200.000 en 250.000 euro in totaal 85.000 euro te weinig aan omzetbelasting was geheven. ,,Over de vooruitbetalingen zijn nooit facturen gemaakt en zijn dus niet verwerkt in de belastingopgave”, stelde de officier vast. Zij nam het de Oosterlander kwalijk, dat hij kennelijk niets had geleerd van de fraudezaak (loonbelasting en omzetbelasting) in 2007, waarbij hij de fiscus voor een miljoen had benadeeld. ,,U was gewaarschuwd.”Daarom meende Van Horen dat een gevangenisstraf van tien maanden op zijn plaats. Ook zijn raadsvrouw S. van Fraaijenhove vond dat haar cliënt mocht vertrouwen op de belastingadviseur, omdat hij de kennis had en de aangiftes deed. ,,Mijn cliënt heeft geen opzet gehad, want hij is zelf fiscaal niet goed onderlegt. De belastingadviseur wist van de onjuistheden en had dit kunnen bespreken.”  Zij wees op de persoonlijke omstandigheden. ,,Hij heeft zeven ton aan de fiscus betaald en zit nog met een enorme restschuld. Een celstraf zou enorme financiële gevolgen voor de hele familie hebben. Hij werkt twaalf uur per dag. ” De man heeft zijn bedrijven vanwege de belastingschuld in 2007 moeten verkopen aan zijn zoons, waarbij hij nu in loondienst is. ,,Ik moet mijn vrouw onderhouden”, zei hij. De zoons en zijn dochter wonen nog bij hem thuis. De advocate bepleitte vrijspraak. Bij een mogelijke veroordeling vroeg ze de rechtbank om de man een werkstraf op te leggen. Ook vroeg ze de acht maanden gevangenisstraf niet op te leggen, maar de proeftijd te verlengen.

De rechtbank doet 5 april uitspraak.

Meer nieuws