Oud-verslaggever over sport voor en na de Watersnoodramp

Algemeen

Benefitwedstrijd Ajax voor dorpshuis Renesse De jaren tellen al bij Joop de Wit, maar met zijn geheugen is niet zoveel mis. De inwoner van Renesse heeft niet veel tijd nodig om te achterhalen wat hij de dag voor de Watersnoodramp deed. ,,Op zaterdag 31 januari 1953 was ik scheidsrechter bij de wedstrijd tussen Mevo en Dinteloord op sportpark Bannink”, herinnert de bijna 88-jarige De Wit zich. Een dag later stond het Zierikzeese sportcomplex net als een groot deel van Schouwen-Duiveland onder water.

Voor de Watersnoodramp waren de sportieve activiteiten op Schouwen-Duiveland nagenoeg op één hand te tellen. De grootste sport was korfbal. Moeiteloos somt De Wit, die een paar maanden na de ramp als sportverslaggever bij de Zierikzeesche Nieuwsbode begon, de namen van de eilandelijke korfbalclubs op. ,,Elk dorp had er wel eentje. Rapide in Burgh, Zeemeeuwen in Haamstede, Strandvogels in Renesse, Dosko in Noordwelle, Velocitas in Serooskerke, Stormvogels in Ellemeet, Zwaluwen in Scharendijke, WIK in Kerkwerve, Roda in Brouwershaven, Die Gouwe in Noordgouwe, HDS in Ouwerkerk, DDS in Nieuwerkerk, OKC in Oosterland en Rust Roest, Olympia en Excelsior uit Zierikzee. Het was de grootste sport en er zijn heel wat huwelijken uit voortgekomen.”

Dat geldt ook voor De Wit zelf: zijn vrouw korfbalde bij Strandvogels. Zelf korfbalde De Wit ook en is hij competitieleider en bestuurslid van de Schouwen-Duivelandse Korfbal Bond geweest. Naast het korfbal deden de inwoners aan – uiteraard – voetbal, biljarten, gymnastiek, atletiek en motorcross. De Wit: “Uit Zierikzee kwam motorclub Sparta vandaan. Ze heeft verschillende keren wedstrijden achter de Zeeuwse Stromen gehouden.”

Renesse, het dorp van het hotel, bleef redelijk bespaard van de ramp. ,,Op het dorp is geen water geweest”, zegt De Wit. ,,Eerst had ik geen idee wat er gaande was. Mensen bij de Jan van Renesseweg zeiden dat ‘er wat op deed’. Later bleek dat de dijken waren doorgebroken. Het water kwam ongeveer tot manege Grol.” Toch kende De Wit persoonlijk leed. Een dag na de ramp hoorde hij dat zijn grootmoeder was verdronken. Ze woonde aan de Peterseliestraat in Zierikzee. Bij haar thuis stond een kast met oude, dierbare spullen van De Wit, die met het wassende water zijn weggespoeld.

Omdat De Wit in de bouw werkte, moest hij daags na de ramp in Ouwerkerk zijn. Onderweg naar het dorp zag De Wit vliegtuigen spullen en voedsel lossen op de Capellepolder. Omdat normale verbindingen onder waren gelopen, gingen de bouwvakkers over het land met de boot naar Ouwerkerk. Daar bleven ze van maandag tot vrijdag overnachten in het café van familie Slager. ,,Dat hebben we zo’n drie tot vier weken gedaan.”

Na de Watersnoodramp vroeg Cor Hoogerland aan De Wit of hij zijn correspondentschap bij de Zierikzeesche Nieuwsbode niet wilde overnemen. De twee oudjes hebben anno 2008 nog altijd contact met elkaar. ,,Met Oud en Nieuw heb ik nog een kaart van hem gehad”, aldus De Wit. Ondanks dat De Wit het correspondentschap overnam, viel er over sport in eerste instantie nog weinig te schrijven. Vanwege de toestand van de velden viel er trouwens ook weinig te sporten. De voetbalcompetitie op Schouwen-Duiveland kwam met de ramp direct stil te liggen en is nooit afgenaakt. Na de zomer gingen de clubs pas weer verder met de nieuwe competitie. De Wit: ,,De verenigingen in de watergebieden hebben een hoop problemen gehad voordat ze weer konden starten”. Toch viel het met de schade wel mee. ,,Er zijn geen clubs weggevallen. Ouwerkerk en Nieuwerkerk waren wel het meeste getroffen maar daar zijn nooit clubs van het toneel verdwenen.”

Tot een benefietwedstrijd op Schouwen-Duiveland voor de gevolgen van de Watersnoodramp is het, zoals het geval was tussen Frankrijk en Nederland op internationaal vlak, nooit gekomen. De eerste sportieve wedstrijd van belang was pas zestien maanden later waar nu de Vroonplas ligt. Het betrof een ontmoeting tussen twee Amsterdamse grootheden uit 1984: Ajax en Blauw Wit. De twee hoofdstedelijke clubs kwamen naar Renesse voor een vriendschappelijk duel. De opbrengst van de wedstrijd ging naar het nieuw te bouwen dorpshuis in Renesse. De bekendste Ajax-speler van toen was doelman Eddy Pieters Graafland. Uiteraard was De Wit erbij. Hij besloot zijn verslag met de volgende zin: ‘Dit bijzondere sportevenement bracht, zoals begrijpelijk, een grote drukte in Renesse, maar de versterkte Rijkspolitie wist het verkeer in goede banen te leiden, zodat alles een vlot verloop had’.

Meer nieuws