Jan Greijn
Jan Greijn

Scene 2

Column

De Blije Eikel - zo noemden zijn kennissen hem liefkozend - zat glunderend achter zijn laptop. De zon scheen, ook al regende het de rest van de dag, en hij genoot. Om de boze berichten op facebook en twitter kon hij alleen maar glimlachen.

Hij voelde compassie met de boze burgers, van wie hij wist dat ze eigenlijk zo kwaad nog niet zijn. Hun omstandigheden, vermoedde hij, waren triest, weinig geld, beroerde, tochtige woning en geen vaste baan. Hijzelf had ‘t ook niet breed - zijn moeder gebruikte dat woord vaak - maar dat had geen invloed op zijn humeur.

In de bijna constante blijheid en het roestvrij stalen optimisme van Mark Rutte herkende hij zich helemaal. Hij voelde een immens respect voor politici, van welke kleur dan ook. Zij, vond hij, knapten het lastige politieke werk toch maar mooi op. Hij moest er niet aan denken dagelijks op het Binnenhof rond te lopen.

Liever bleef hij thuis, lekker knus, boekje bij de hand, kopje thee, koekje, krantje en soms op facebook. Hij keek gelukzalig over de polder, waar de zon de wolken probeerde weg te branden. Een valkje stond stil in de lucht; dat heet bidden, wist hij. Het valkje had vast een muisje op het oog, ergens in het gras. Ineens vloog zij/hij weg. Gelukkig maar, dacht hij. Want hij vond dat iedereen en alles mocht leven. De wreedheid van de natuur deed ‘m vaak verdriet, al vermande hij zich meestal snel.

De meeste vrienden waren verbaasd over zijn immer vrolijke aard. Alleen zijn moeder niet. Ze was uit hetzelfde zachte zoethout gesneden. Iedere avond belden ze met elkaar en vertelden over de prachtige dag die voorbij was en die komen zou.

Jan Greijn

Meer nieuws