Jan Greijn
Jan Greijn

Jijen

Column

Of Joop den Uyl nou rechts of links was, als hij tafeltenniste? Ik weet het niet meer. De eerste ontmoeting met zo’n politiek kopstuk gaf direct aan hoe het dorp Binnenhof reilde en zeilde. Ik trof Joop den Uyl begin jaren 80 (van de vorige eeuw) tafeltennissend aan in een zaaltje van Nieuwspoort, het journalistencentrum. Fanatiek ging Den Uyl van links naar rechts en maakte het zijn opponent, een jonge dagbladverslaggever erg moeilijk.

Net aangetreden als lid van de parlementaire pers begon voor mij een bijzondere reis langs bijzondere mensen. De immense Haagse bijenkorf met zijn kruipdoor-sluipdoorgangen. 150 Kamerleden van wie ik een handvol kende via krant, radio en tv - sociale media met scheldpartijen bestonden nog niet. Noch mobiele telefoons.

Het was ‘n hele stap van verslaggeving van gemeenteraad en provinciebestuur naar landsbestuur. Van overzichtelijke werktijden naar bijna 7 dagen aan de slag. Van plaatselijke autoriteiten naar landelijke politieke leidsmannen, en een enkele leidsvrouw. ‘Het kost je een jaar of 3 tot 4 om je hier thuis te voelen en de weg te kennen’, zei een doorgewinterde politieke redacteur tegen me.

Het was een leerschool in de hogedrukpan. Ontmoetingen met hooggeplaatsten wenden snel. Zoals mijn moeder placht te zeggen: ‘Ze moeten allemaal gewoon poepen’. Bijna niemand wilde met u aangesproken te worden, afgezien van de koningin. ‘Zeg maar jij,’ zei Joris Voorhoeve net na ik hem voor het eerst de hand had geschud. Want de beleefdheidshiërarchie was in Den Haag allang opgeheven.

Tegen Joop den Uyl kon ik geen jij zeggen. Zijn vrouw Liesbeth den Uyl - Van Vessem stond erop dat ik jij zei, als ik haar maar niet onderbrak in haar ellenlang betoog waaruit moest blijken hoe bijzonder begaafd ze was.

Jan Greijn

Meer nieuws