
Hemelvaart
ColumnDe meeste christelijke feestdagen verliepen in ons gezin weinig opvallend. De Kerstmissen, de dagen van Pasen en Pinksteren verliepen volgens een eenvormige familiaire feestelijkheid. Alleen die ene Hemelvaartsdag niet. Die draaide helemaal om mij, want ik deed de Eerste Heilige Communie. Voor de niet-katholieken: dat was, zoals het officieel heet(te) ‘de feestelijke gelegenheid dat iemand voor ‘t eerst nadert tot de eucharistie. De eerste communie maakt deel uit van de initiatiesacramenten en moet voorafgegaan worden door de eerste biecht’. De inwijding tot de heilige mis dus voor zes- of zevenjarigen.
Ik heb geen idee hoe die religieuze feestelijkheid er tegenwoordig uitziet, ik vermoed veel uiterlijk vertoon met cadeaus en slingers met minimale inhoud. Precies herinner ik ‘t me niet, maar van te voren oefenden we in de kerk hoe ons te gedragen voor en na het ontvangen van onze eerste hostie. Waar we NIET op mochten bijten, want het stond namelijk symbool voor het lichaam van Christus. Vermoedelijk kregen we tijdens de repetitie een ongeheiligde hostie - een ouwel in goed Nederlands - die nog niet gezegend was en daarmee nog niet het lichaam van Christus.
Geheel in het nieuw gestoken liepen wij, leerlingen van de eerste klas van de lagere school, die Hemelvaartsdag naar de kerk, met ouders, opa’s en oma’s, peetooms en -tantes (voor zover beschikbaar) om ingewijd te worden in de katholieke kerk, nadat we dat eerder geheel onbewust al hadden meegemaakt bij het doopsel toen we enkele dagen oud waren.
Thuis stonden vele Limburgse vlaaien en taarten klaar ter consumptie, En het middagmaal zag eruit alsof iedereen jarig was, en zo voelde het ook.
Zo’n mooie Hemelvaart zouden we nooit meer meemaken. De zon scheen op 26 mei 1960.