Afbeelding

Roken

Algemeen

Mijn geboortestad Nijmegen werd op 17 september 1944 bevrijd. Het viel gelijk met de Operatie Market Garden bij Arnhem, die helaas heel slecht voor de geallieerden afliep. Daarmee werd Nijmegen tot aan de bevrijding op 5 mei frontstad en dat bracht naast alle vreugde ook heel veel ellende met zich mee. Maar vanaf die 17e september was het voor ons, jongens van een jaar of tien, een geweldig avontuur. We mochten soms meerijden in een jeep, voor iedereen een heel nieuw voertuig, en ik mocht zelfs een keer een eindje meerijden in een “babytank”, waarbij ik de stuurknuppel mocht hanteren. We waren met de soldaten dikke vriendjes en elke avond waren er een paar (“niet meer dan drie”, zei moe), die ik meetroonde naar binnen met de uitspraak “mai sister An spiek inglish”. Dan werd er gekaart of ganzenbord gespeeld of Mens Erger Je Niet. Een van de soldaten die het langst bij ons ’s avonds de verveling van de kazerne kon vergeten was Pete (Pieieiet). Hij voelde zich bij ons helemaal thuis en ik herinner me dat hij me naar bed bracht met de woorden “upstairs naar bove”. Dat “upstairs” was ook een tijdje naar beneden in plaats van naar boven, omdat we zes weken in de kelder moesten slapen uit angst voor de raketten die door de Duitsers vanuit Arnhem naar Nijmegen werden geschoten. Eind november was mijn oudste zus An jarig en dat werd uitbundig gevierd. Er waren zelfs gebakjes, ik weet nog niet hoe ze daar aan kwamen en ik kan het niemand meer vragen. Maar Pete daagde mij uit: hij de helft van mijn gebakje, ik een sigaret. Ik trapte er in en heb de rest van de avond op de wc gezeten. Daarna had ik nooit meer trek om een sigaret te proberen. Toen ik in Middelburg in de Berghuiskazerne was om opgeleid te worden in de militaire administratie, alweer 67 jaar geleden, was ik de enige in de klas die niet rookte. Dat was goed te merken als we les kregen van de sportsergeant. Die was nogal gemakkelijk uitgevallen en hij liet ons vaak een rondje hardlopen over de singels, waarbij hij achter ons aan kon fietsen. Na honderd meter liep ik altijd eenzaam voorop, terwijl ik toch helemaal niet zo sportief was. Achter mij sleepten mijn makkers zich hoestend en kuchend voort. Ze kwamen terug in de kazerne in de Noordstraat, als ik me al had omgekleed. Dat was volgens mij enkel en alleen het gevolg van het roken. Het gekke is, dat ik na mijn diensttijd toch een poosje aan een pijp heb zitten lurken “voor de gezelligheid”. Tot ik op een dag de geest kreeg en dacht: waar ben ik eigenlijk mee bezig? Ik stopte ermee en ik raad alle rokende lezers aan mij te volgen! Met deze goede raad open ik mijn nieuwe columnjaar. Blijf rechtop lopen. Morgen is het de Dag van de Rare Loopjes. Laat dat maar over aan de wethouder van verkeer die zo’n zebrapad wilde.

Henk Blom

Meer nieuws