Afbeelding

Roterij Dreischor

Column

Dreischor is bij uitstek het vlassersdorp. Hoewel ook elders op het eiland vlas werd verbouwd en verwerkt, was dit landbouwproduct vooral aan Dreischor verbonden. Honderd jaar geleden kreeg de verwerking van het vlas een nieuwe impuls door de bouw van een warmwaterroterij. Het pand bestaat in aangepaste vorm nog steeds en staat aan de Roterijdijk tussen Schuddebeurs en Dreischor.

Het vlas, vooral gebruikt voor het maken van garen, kent zijn specifieke termen: repelen – het verwijderen van de zaadbol van de stengel; roten – het ontdoen van de pectine, een lijmachtige substantie; zwingelen – het verwijderen van de houtdeeltjes en hekelen – het kammen van de vezels. Het roten gebeurde aanvankelijk in de sloten rond het dorp. Maar er was een betere methode.

De Vereniging tot bevordering van de vlasbouw en vlasbewerking te Dreischor werd in 1920 opgericht. Die nam het initiatief voor de bouw van een warmwaterroterij. Het vlas werd in grote bakken water gelegd. Door verhitting en inwerking van bacteriën werd de pectine in de vlasstengels opgelost. Als locatie werd gekozen voor een perceel weiland dat in de gemeente Noordgouwe lag, net even over de dijk van Dreischor.

Op 7 juli 1920 werd de eerste steen gelegd door C. van Bloois Jz. Die eer werd aan hem gegund als oudste vlasser en voor zijn verdiensten voor de vlasserij. Hij deed dat na een toespraak van voorzitter A.W. de Vrieze. Alles bij elkaar kostte de warmwaterroterij f. 53.243, 83, gedekt door onder meer 22 aandelen van elk duizend gulden en een lening van 10.000 gulden van de Boerenleenbank in Zierikzee. Architect was C.P. Bogaarts uit Standaardbuiten. Een opvallend onderdeel van het nieuwe gebouw was de schoorsteen, gebouwd door de firma Alph. Carton in Dorst in de gemeente Oosterhout (Noord-Brabant). Voor de omgeving was het een nieuw oriëntatiepunt. Niet aangenaam was de stank die het roten veroorzaakte, maar dat werd niet als een groot probleem ervaren. Met deze warmwaterroterij was het productieproces aanzienlijk vereenvoudigd en veel vlassers maakten dan ook gebruik van het bedrijf.

Even leek de buurman roet in het eten te gooien want landbouwer L.A. de Vlieger ging in beroep tegen het besluit van Burgemeester en Wethouders van Noordgouwe, die de vergunning hadden verleend. De Raad van State wees het beroep in 1922 af, maar wel nadat de afvoer van het vuile rootwater in de sloten was veranderd. Een lang bestaan was de roterij niet gegeven. De belangrijkste reden was dat het met de vlasserij niet altijd goed ging, vooral door de concurrentie vanuit het buitenland. Zo werkte in 1932 de roterij niet vanwege de grote verliezen in de vlasserij.

Een nieuwe impuls kreeg de vlasserij in 1955 toen een vlaszwingelturbine in Dreischor kon worden verwezenlijkt. Zowel het roten als het zwingelen konden nu op een veel betere wijze plaatsvinden. Maar het was het begin van het einde. Het dumpen van vlas door Rusland in 1956 bracht de Nederlandse vlasserij een enorme klap toe. In Dreischor werd nog gehoopt dat het tij zou keren. Het was tevergeefs en het gebouw moest in 1963 te koop worden gezet.

Pas vijf jaar later werd een koper gevonden. Die liet het pand ingrijpend verbouwen tot woonhuis. In september 1968 werd de schoorsteen gesloopt. Nu het pand bewoond werd, was de aanduiding van Zuiddijk lastig omdat ook Schuddebeurs een Zuiddijk kent. Daarom besloot de gemeenteraad van Brouwershaven de naam te veranderen in Roterijdijk. 

Toen het gebouw klaar was, maakte (mijn oud-oom) fotograaf P.C. Pagé uit Zierikzee in oktober 1920 deze foto. Op de voorgrond staan het bestuur en de medewerkers. Roterij werd toen nog geschreven als: Rooterij.

Huib Uil

Column Huib Uil, Roterij Dreischor

Meer nieuws