Afbeelding

Theoloog Kouwen geeft in boek boeiende inkijk

Algemeen

Toeristen en vele Zierikzeeënaars lopen er waarschijnlijk dagelijks nietsvermoedend voorbij. Pal naast het kerkplein van de Nieuwe Kerk staat in de Meelstraat een voormalig Joodse synagoge; het is nu een woonhuis. Op het puntdak staat de David-ster met een wereldbolletje dat gespaard is (gebleven) tijdens de Tweede Wereldoorlog.

De voormalige synagoge siert de kaft van het boek ‘Pinkas Zierikzee’, met als ondertitel ‘Joods leven op Schouwen-Duiveland in de negentiende eeuw’. Tot nu toe was er nog niet zoveel bekend. Het was een gemeenschap die vanaf ongeveer 1791 tot officieel 1921 heeft bestaan. Op basis van niet eerdere bestudeerde bronnen geeft het boek een aantal verrassende inkijkjes zoals de dagelijkse strijd om religieus te kunnen leven tot de armenzorg en weverij.

Achter het boek schuilt theoloog Jan Kouwen. De 58-jarige Zierikzeeënaar is erg blij met de bewuste foto op de voorkant die voor 1920 is genomen. ,,Fotograaf Ochtman vond de synagoge ook de moeite waard te fotograferen.” De foto is naar de mening van Kouwen nog meer bijzonder omdat-ie is ingekleurd met de technieken van nu.

Op wat enkele ‘rafelrandjes’ na eindigt het lijvige boek van Kouwen ook in 1920 en is het eveneens het jaartal waarin één van de bekendste Joden in Zierikzee van het toneel verdween. Arthur Fränkel werkt namelijk van 1900 tot 1920 als redacteur bij de Zierikzeesche Nieuwsbode. Hij was niet bepaald het braafste jongetje van de klas. Kouwen: ,,Fränkel heeft behoorlijk wat teweeggebracht. In het politieke veld lag hij in de clinch met wethouders. Onder het pseudoniem Brinio pakte hij hoogwaardigheidsbekleders aan en ingezonden brieven van hemzelf reageerde hij weer op Brinio. Ik weet niet of men dat geweten heeft.”

Waar Fränkel – hij stierf in 1924 maar in de Zierikzeesche Nieuwsbode werd met geen woord gerept over haar voormalig redacteur – één van de laatste Joden in Zierikzee was, werd Zadok Levi van Oss in 1793 de eerste. Dat gebeurde als zogenaamde poorter: dan had je het recht om in de stad te wonen omdat je bijvoorbeeld belasting betaalde. Hoewel Zierikzee destijds een ‘mooie reputatie’ had om Joden buiten de deur te houden, werden ze eenmaal ‘binnen’ wel geaccepteerd. ,,Maar als groep waren ze te klein om het hoofd boven water te houden. De Joodse gemeenschap is maximaal vijfenzeventig personen groot geweest. In 1870 speelde dat probleem al. Ze heeft het nog vijftig jaar kunnen rekken om aan haar religieuze verplichtingen te voldoen.” Voor een kerkdienst moesten bijvoorbeeld tien mensen aanwezig zijn. ,,Dat de gemeenschap uiteindelijk in 1921 officieel ophield te bestaan”, zo stelt Kouwen, ,,heeft meer te maken met het willen behouden van de eigenheid dan met het door de overheid gewenste integratie- en assimilatieproces.”
De plaats waar de Joden vertoefden, Zierikzee dus, wist door de jaren heen ook niet zo goed wat ze er mee aan moest. Een niet al te duur oorlogsmonument voor Joden kwam er pas in 1962 en op het Joods kerkhof in Zierikzee liggen de mannen en vrouwen gescheiden van elkaar. Kouwen: ,,Vermoedelijk had Zierikzee een eigen wetgeving voor het begraven van Joodse mensen. Het is waarschijnlijk uniek voor heel Nederland, maar ik kan het niet hard maken.”
Waar de gemeenschap in 1921 officieel ophield te bestaan, verdwenen er door de jaren heen Joden vanwege verhuizing, huwelijk of sterfte. De laatste tweeëntwintig Joden, één van de rafelrandjes uit het boeiende boek, werden in het voorjaar van 1942 door de Duitsers afgevoerd. Echter, de David-ster in de Meelstraat zagen ze over het hoofd.

Meer nieuws