Jan Greijn
Jan Greijn

Verpletterd

Column

Soms overvalt een schilderij of kunstwerk je. Dat je niet kunt stoppen met kijken. Dat had ik ooit met een schilderij van Vincent van Gogh in het Rodin-museum in Parijs: Pére Tanguy. Ik ben er geloof ik 10 keer langsgelopen.

Het zweeft soms nog in mijn hoofd, geen idee waarom. Het is prachtig, maar niet speciaal. Heel mysterieus hoe beelden of fragmenten in een boek je kunnen pakken. Er treedt een soort van trance op, alsof je een familielid ziet dat nooit bestond.

In verhevigde mate had ik dat bij de tentoonstelling van Anselm Kiefer in museum Voorlinden in Wassenaar. Zijn kunstwerken die een weerslag zijn van de Tweede Wereldoorlog - en de langdurige effecten op mens en samenleving - verpletterden me.

Al vanaf de eerste recensies van die expositie, voelde ik weer hoe ik als kind in de jaren vijftig de kennismaking met Duitsers ervoer. Terneergeslagen mensen die met de moed der wanhoop probeerden het leven op te pakken. Lachend als boeren met immense kiespijn.

Toen we in 1958 thuis een televisie kregen en ik geconfronteerd werd met Duitse kinderprogramma’s kreeg ik onbewust iets mee van de naoorlogse ellende aan de andere kant van de grens. Dat was een ander soort treurnis dan bij onze eigen wederopbouw, dieper.

Bij de tentoonstelling van Kiefer kwam dat ineens heftig op. Ik zag zijn beelden door mijn tranen wazig en daarom misschien wel beter. Loodzware kunstwerken, letterlijk en figuurlijk.

Het Duitse volk dat achter de megalomanie van Hitler aanliep en daarna instortte in schuldbewustzijn, maar dat niet hardop kon uitspreken. Geknakte trots met knikkende knieën.

Kiefer laat dat zien en voelen in vele dimensies. Een beeldende werkelijkheid áchter de werkelijkheid van alledag, én van toen. Allemachtig.

Meer nieuws