Jan Greijn
Jan Greijn

Krachtterm

Column

Het was bij de warme bakker. Ik meldde terloops dat ik bij mijn laatste bezoek een ander brood kreeg dan ik bestelde. En dat ik, toen ik dat thuis constateerde, een binnensmondse vloek liet ontsnappen. Dat ontlokte bij de verkoopster een frons.

De klant achter mij, een beschaafde dame met rollater, nam het voor me op. Ze had net in een krant - ze dacht Trouw - gelezen dat vloeken soms moet. De verkoopster vertaalde ‘vloeken’ als een ‘krachtterm’ gebruiken. Maar dat vonden wij tweeën een onjuiste weergave.

In des bakkers kring op dit eiland vloekt men niet. Dat wist ik wel. Dat is heel anders bij katholieke bakkers, bij katholieken sowieso. Katholieken putten hun woorden niet alleen uit de bijbel. Ze zijn daar betrekkelijk ongeremd in, mag ik uit eigen ervaring en gedrag verklaren.

Het woord vloeken komt van flôkan dat ‘bejammeren’ betekent. Dat lees ik in het etymologisch woordenboek, dat alles weet over de oorsprong van woorden. Dat werd dus ver-vloeken, meestal met gods naam erin.

Een scala aan variaties circuleert in de zuidelijke Nederlanden, waar we in dit geval Zeeland niet toe rekenen. In Zeeland wordt ‘hosternokke’ al als een vloek of liever krachtterm aangeduid. Terwijl het eigenlijk een gekuiste versie, zeg maar verbastering is van de elders gangbare vloek.

Resteert de vraag of je de vloek die ik opzettelijk niet letterlijk opschrijf wel in een krant mag noteren? Als je iemand aan het woord laat in een vraaggesprek, moet je dan exact weergeven hoe die persoon vloekt?

Of omschrijf je dat bijvoorbeeld als @&&€€&!, zoals in tekenstrips? In tv-programma’s in het kuise Amerika hoor je dan een lange doordringende piep. Ik vind dat je de werkelijkheid eigenlijk netjes moet weergeven, potdorie!

Meer nieuws